Meer nettoloon in 2025? Dit verandert er voor werkenden en gepensioneerden

In 2025 stijgt het nettoloon voor een groot deel van de werknemers. Dit is te danken aan nieuwe belastingmaatregelen. Toch is er een keerzijde: niet iedereen profiteert evenveel, en sommige groepen gaan er zelfs op achteruit.

Wat verandert er in 2025?

De belangrijkste wijziging in 2025 is de introductie van een extra belastingschijf. Hierdoor betalen veel mensen minder belasting over hun inkomen. Voor het eerste deel van het inkomen geldt volgend jaar een belastingtarief van 35,82%. Dit nieuwe tarief is van toepassing op inkomens tot €38.441 per jaar. Vergeleken met dit jaar geldt er een tarief van 36,97% over de eerste €75.518.

Wie profiteert van de nieuwe belastingregels?

Werknemers met een modaal brutoloon (ongeveer €3588 per maand) ontvangen vanaf januari 56 euro extra per maand. De stijging bij werkenden met een minimumloon is afhankelijk van het aantal gewerkte uren:

  • 36 uur per week: + €41
  • 38 uur per week: + €53
  • 40 uur per week: + €58

Daarnaast stijgt het minimumuurloon in 2025 naar €14,06 voor werkenden vanaf 21 jaar.

De keerzijde: parttimers en lage inkomens

Niet iedereen heeft baat bij de belastingmaatregelen. Vooral parttimers met een brutoloon tussen de €1.000 en €2.000 per maand gaan er in veel gevallen op achteruit. Dit komt doordat de maximale algemene heffingskorting in 2025 met €294 wordt verlaagd.

Voor deze groep betekent dit:

  • Bij €1.000 bruto per maand: – €22 netto
  • Bij €1.500 bruto per maand: – €31 netto
  • Bij €2.000 bruto per maand: – €32 netto

Zelfs fulltime minimumloners, met een salaris rond de €2.000 per maand, merken de negatieve effecten. Jongeren met een vergelijkbaar inkomen vallen hieronder. Vanaf een salaris van ongeveer €2.150 gaan werkenden er niet meer op achteruit.

Wat betekent dit voor gepensioneerden?

Gepensioneerden kunnen uitkijken naar een lichte daling van het belastingtarief. Het belastingtarief voor AOW-gerechtigden wordt verlaagd van 19,07% naar 17,92%. Ook wordt hun bijdrage aan de Zorgverzekeringswet iets verlaagd. Deze wijzigingen zorgen ervoor dat het aanvullend pensioen in 2025 stijgt.

 

2025 in zicht: actuele fiscale tips voor u en uw organisatie

Het jaar 2025 komt snel dichterbij, en het is belangrijk om te weten welke fiscale acties vóór het einde van 2024 nog genomen kunnen worden, en welke juist beter tot volgend jaar kunnen worden uitgesteld. Door nu strategisch te handelen, kunt u inspelen op de wijzigingen die in 2025 plaatsvinden.

In dit artikel hebben wij de belangrijkste fiscale tips en aandachtspunten voor zowel u als voor uw organisatie op een rij gezet. De selectie is gebaseerd op het Belastingplan 2025, dat op 14 november 2024 door de Tweede Kamer is aangenomen. De Eerste Kamer stemt over het pakket op 17 december 2024. Daarnaast worden ook tips besproken die voortkomen uit eerdere wetsvoorstellen, goedkeuringen en beleidsbesluiten die relevant zijn voor het komende jaar.

Box 1: Middeling

Middelingsregeling voor 2022-2024: Laatste kans om belastingteruggave te ontvangen

De middelingsregeling is per 2023 afgeschaft, maar voor de jaren 2022-2024 kunt u nog profiteren van deze regeling. Hiermee kan het gemiddelde inkomen over drie aaneengeschakelde jaren worden berekend, en als het gemiddelde belastingtarief lager is, kan er belasting worden terugontvangen.

Actietip: Maak gebruik van de middelingsregeling voor het laatst over de jaren 2022-2024, voordat deze regeling niet meer beschikbaar is.

Box 2: Dividenduitkeringen

Het uitkeren van dividend

In box 2 wordt inkomen uit aanmerkelijk belang, zoals dividend, momenteel belast in twee schijven. Tot 67.000 euro (of 134.000 euro voor fiscale partners) geldt een belastingtarief van 24,5%, en voor het meerdere wordt 33% geheven. Vanaf 2025 wordt echter het hogere tarief van 33% verlaagd naar 31% voor inkomens boven 67.804 euro. Dit biedt mogelijkheden om belasting te besparen bij dividenduitkeringen in 2025.

Actietip: Overweeg om in 2024 al dividend uit te keren tot 67.000 euro om te profiteren van het lagere tarief in de eerste schijf.

Lenen van de BV: wees voorzichtig met schulden boven 500.000 euro

Voor directeur-grootaandeelhouders (DGA’s) geldt dat schulden aan de eigen BV van meer dan 500.000 euro als dividend worden behandeld, en dus belast worden in box 2 tegen tarieven van 24,5% en 33%. Dit geldt met uitzondering van schulden die verband houden met de eigen woning.

Actietip: Het kan voordelig zijn om leningen boven deze grens af te bouwen vóór 31 december 2024.

Box 3: Wijzigingen voor eigenwoningschuld en beleggingen

Keuze tussen box 1 en box 3 voor eigenwoningschuld

Wanneer de hypotheekrente laag is, kan het fiscaal voordelig zijn om de eigenwoningschuld in box 3 onder te brengen, in plaats van box 1. Dit kan voordeel opleveren door de lagere renteaftrekken in box 1 en de gefaseerde afschaffing van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld (wet Hillen).

Actietip: Overweeg de mogelijkheden om de eigenwoningschuld in box 3 onder te brengen om belasting te besparen.

 

Beleggingen onderbrengen in een BV of VBI

Afhankelijk van uw vermogen kan het voordelig zijn om beleggingen onder te brengen in een BV (box 2) of een VBI (vrijgestelde beleggingsinstelling). Dit kan belastingvoordelen opleveren, zoals de vrijstelling van vennootschapsbelasting voor een VBI.

Actietip: Overweeg beleggingen onder te brengen in een BV of VBI, afhankelijk van het rendement en de omvang van uw vermogen.

 

Rechtsherstel in box 3: aanvragen en mogelijkheden

Voor alle aanslagen vanaf 2021 is er recht op rechtsherstel door het zogenoemde kerstarrest van de Hoge Raad. Is het werkelijke rendement lager dan het forfaitaire rendement, dan kan aanvullend rechtsherstel worden verkregen. Dit kan door het formulier ‘Opgaaf Werkelijk Rendement’ (OWR) in te vullen, dat medio 2025 beschikbaar zal komen.

Actietip: Controleer of u in aanmerking komt voor rechtsherstel en dien indien nodig een verzoek in.

 

Vrijstelling voor groene beleggingen in box 3

De vrijstelling voor groene beleggingen in box 3 wordt per 1 januari 2025 verlaagd van 71.251 euro (142.502 euro voor fiscale partners) naar 26.312 euro (52.624 euro voor fiscale partners). Daarnaast wordt de heffingskorting groene beleggingen verlaagd van 0,7% naar 0,1% van het werkelijk in box 3 vrijgestelde bedrag aan groene beleggingen.

Actietip: Overweeg om vóór 1 januari 2025 te investeren in groene beleggingen om nog gebruik te maken van de hogere vrijstelling.

Bedrijfsopvolging: maak tijdig gebruik van de fiscale faciliteiten

De bedrijfsoverdracht plannen

De fiscale regels rondom bedrijfsopvolging zullen de komende jaren veranderen. De 100%-vrijstelling in de schenk- en erfbelasting gaat gelden voor ondernemingsvermogen met een waarde tot 1,5 miljoen euro. Bovendien zal het vrijstellingspercentage voor vermogens boven deze grens dalen van 83% naar 75%. Er wordt ook een minimumleeftijd voor de opvolger ingevoerd.

Daarnaast geldt per 2025 een kortere voortzettingstermijn van drie jaar, in plaats van vijf jaar. Het is daarom essentieel om tijdig na te denken over de bedrijfsoverdracht en de fiscale gevolgen van deze veranderingen.

Actietip: Plan uw bedrijfsoverdracht goed en maak gebruik van de fiscale faciliteiten vóór de nieuwe regels in 2025 van kracht worden.

 

Let op de afschaffing van de beleggingsmarge in de BOR/DSR

Per 1 januari 2025 vervalt de beleggingsmarge in de BOR/DSR, wat betekent dat beleggingsvermogen niet meer automatisch onder de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten valt. Het is belangrijk om nu al te bepalen welk vermogen wel of niet als ondernemingsvermogen kwalificeert.

Actietip: Zorg ervoor dat u precies weet welke middelen kwalificeren als ondernemingsvermogen en bereid uw bedrijf goed voor op de afschaffing van de beleggingsmarge.

 

Strengere regels voor gemengd gebruik van bedrijfsmiddelen

Bedrijfsmiddelen die zowel zakelijk als privé gebruikt worden, kwalificeren vanaf 2025 alleen nog als ondernemingsvermogen voor de BOR/DSR als ze daadwerkelijk binnen de onderneming worden gebruikt. Dit geldt voor vermogensbestanddelen van meer dan 100.000 euro die minder dan 90% zakelijk worden gebruikt.

Actietip: Controleer het gebruik van bedrijfsmiddelen en zorg ervoor dat alleen daadwerkelijk zakelijk gebruikte middelen als ondernemingsvermogen worden aangemerkt.

 

Loonheffingen : schijnzelfstandigheid

Voorkom schijnzelfstandigheid

Organisaties die zzp’ers inhuren, krijgen per 1 januari 2025 meer verantwoordelijkheid in het beoordelen van de arbeidsrelatie met de zzp’er, vooral in het kader van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelatie (Wet DBA). De handhaving van deze wet werd de afgelopen jaren opgeschort, maar per 1 januari 2025 wordt dit moratorium opgeheven. Dit betekent dat organisaties vanaf dat moment strenger moeten kijken naar hun relaties met zzp’ers, vooral bij kwaadwillendheid of het niet opvolgen van aanwijzingen. In 2026 treedt de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden in werking. Zorg ervoor dat uw organisatie goed geïnformeerd is over deze veranderingen.

Actietip: Controleer de arbeidsrelaties met zzp’ers en zorg ervoor dat de contracten voldoen aan de richtlijnen van de Wet DBA. Dit helpt schijnzelfstandigheid te voorkomen en minimaliseert de risico’s van belastingheffing per 1 januari 2025.

Vennootschapsbelasting: fiscale planning

Besparen op Belasting met een Gift vanuit de BV

Een grote gift vanuit uw BV aan een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) of een Sociaal Belang Behartigende Instelling (SBBI) kan onder voorwaarden aftrekbaar zijn in de vennootschapsbelasting. Als de gift vóór 1 januari 2025 wordt gedaan, wordt deze niet aangemerkt als een uitdeling, waardoor geen box 2-heffing of dividendbelasting verschuldigd is.

Actietip: Overweeg om vóór 1 januari 2025 een gift te doen en zo belasting te besparen.

 

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA)

Maak optimaal gebruik van de KIA door uw zakelijke investeringen vóór 1 januari 2025 te doen. De KIA biedt belastingvoordeel voor bedrijfsmiddelen tussen de € 2.800 en € 387.580.

Actietip: Maak een overzicht van uw geplande investeringen en controleer of ze binnen deze grens vallen, zodat u extra belastingaftrekken kunt realiseren.

 

Voorkom de desinvesteringsbijtelling

Wees alert bij het verkopen of afstoten van bedrijfsmiddelen. De desinvesteringsbijtelling houdt in dat belastingaftrekken van eerdere investeringen worden teruggevorderd. Verkoop geen bedrijfsmiddelen met hoge afschrijvingen of belastingvoordeel voordat u de desinvesteringsbijtelling in overweging hebt genomen.

Actietip: Plan uw desinvesteringen zorgvuldig om onverwachte belastingverplichtingen te voorkomen.

 

Werkkostenregeling (WKR)

Gebruik de vrije ruimte in de Werkkostenregeling maximaal door vergoedingen en verstrekkingen goed te administreren. De vrije ruimte is een percentage van de loonsom van uw organisatie. Zorg ervoor dat u vergoedingen zoals geschenken, telefoons of laptops juist verwerkt in uw administratie om belastingheffing te voorkomen.

 

Houd rekening met wijziging kwalificatie open CV

Vanaf 1 januari 2025 worden de meeste commanditaire vennootschappen (CV’s) fiscaal transparant. Dit betekent dat de commanditaire vennoten rechtstreeks in de belastingheffing worden betrokken voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting. De wetgever heeft overgangsbepalingen geïntroduceerd, die per 1 januari 2024 van kracht zijn. Het is belangrijk om te controleren of u nog gebruik kunt maken van deze overgangsbepalingen om de fiscale gevolgen te beperken.

Actietip: Evalueer de wijziging van de kwalificatie van commanditaire vennootschappen (CV’s).

Overdrachtsbelasting: startersvrijstelling

Benut verruiming startersvrijstelling

Huizenkopers tussen de 18 en 35 jaar kunnen tot 1 januari 2025 profiteren van de startersvrijstelling in de overdrachtsbelasting. Per 1 januari 2025 wordt de vrijstelling verhoogd naar een aankoopbedrag van 525.000 euro, in plaats van 510.000 euro. Het kan voordelig zijn om de aankoop van een woning met een waarde tussen deze bedragen uit te stellen naar 2025.

Actietip: Stel de aankoop van een woning uit tot 2025 om te profiteren van de verhoogde startersvrijstelling in de overdrachtsbelasting.

Mobiliteit: BPM-vrijstelling en subsidies

Verlies BPM-vrijstelling voor bestelauto’s

Per 1 januari 2025 vervalt de BPM-vrijstelling voor bestelauto’s die door ondernemers worden aangeschaft (grijskentekenregeling). Als uw organisatie gebruik wil maken van deze regeling, moet de bestelauto voor 1 januari 2025 op kenteken staan.

Actietip: Koop een bestelauto vóór 1 januari 2025 om nog gebruik te maken van de BPM-vrijstelling.

 

Subsidie voor elektrische auto’s

Als particulier kunt u tot 1 juli 2025 profiteren van de Subsidieregeling Elektrische Personenauto’s Particulieren (SEPP), die subsidie biedt voor de aanschaf van nieuwe en gebruikte volledig elektrische auto’s. Dit geldt ook voor ondernemers via de Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s (SEBA), die eindigt op 31 december 2024.

Omzetbelasting: vastgoed en diensten

Btw-wijziging voor vastgoed

Per 1 januari 2025 verandert de btw-behandeling van servicekosten in vastgoedtransacties. Dit kan gevolgen hebben voor uw btw-administratie, dus het is raadzaam om tijdig te controleren welke servicekosten onder de gewijzigde regels vallen.

Actietip: Evalueer de btw-behandeling van servicekosten binnen huurovereenkomsten

 

Btw-wijziging voor digitale diensten

Met ingang van 1 januari 2025 wijzigen de btw-regels voor digitale evenementen en diensten. De btw wordt verschuldigd in het land waar de afnemer is gevestigd. Dit betekent dat ondernemers in deze sectoren moeten nagaan waar hun klanten zich bevinden en hoe dit de btw-aangifte beïnvloedt.

Heeft u na het lezen van dit artikel nog vragen of behoefte aan verder advies? Neem dan contact op met onze adviseurs. Met onze aanpak van “Orde op zaken – zaken op orde” zorgen wij ervoor dat uw situatie duidelijk wordt en alles optimaal geregeld is.

Maak een Frisse Start in 2025: Orde op Zaken met Bureau Aard

Met het nieuwe boekjaar voor de deur, is januari hét moment om orde op zaken te stellen en met een frisse start aan 2025 te beginnen. Overweeg je om over te stappen naar een administratiekantoor dat jouw bedrijf echt begrijpt? Bureau Aard helpt je graag met een soepele overgang. Orde op zaken, zaken op orde – dát is waar wij voor staan.

Waarom kiezen voor Bureau Aard?

  • Persoonlijke benadering en maatwerk We nemen de tijd om jouw bedrijf te leren kennen en stemmen onze diensten af op jouw unieke behoeften, zodat je administratie altijd in goede handen is.
  • Efficiëntie met moderne technologie Onze up-to-date software maakt je administratie overzichtelijk en toegankelijk, waardoor je tijd bespaart en altijd inzicht hebt. Zo houden we je zaken op orde.
  • Helder financieel advies Bureau Aard biedt advies dat verder gaat dan alleen de cijfers. Wij denken met je mee over besparingen, groei en belastingvoordelen, zodat jij optimaal profiteert.
  • Soepele overstapservice Met onze overstapservice wordt de overgang naar Bureau Aard eenvoudig geregeld. Wij zorgen voor de administratie, zodat jij je kunt richten op je bedrijf.

 

Klaar om orde op zaken te stellen? Neem vandaag nog contact op met een van onze adviseurs voor een vrijblijvend gesprek en ervaar hoe wij jouw administratie naar een hoger niveau tillen.

Excessief lenen bij de eigen vennootschap

Leningen van een aanmerkelijkbelanghouder en diens partner boven de € 700.000 bij de eigen vennootschap zijn vanaf 2023 in box 2 belast als een dividenduitkering. Onder voorwaarden geldt een uitzondering voor de bestaande en nieuwe leningen voor de eigen woning. Het eerste moment voor toetsing is 31 december 2023. De aanmerkelijkbelanghouder heeft tot deze datum de tijd om bovenmatige schulden af te lossen.

 

De Tweede Kamer heeft op 26 oktober 2023 het Belastingpakket 2024 aangenomen tezamen met diverse amendementen. Er is een amendement aangenomen, waarmee het maximum leenbedrag bij een eigen vennootschap is verlaagd. Vanaf 2024 kan maximaal € 500.000 van de eigen vennootschap worden geleend.

Wet excessief lenen bij eigen vennootschap

Het wetsvoorstel over excessief lenen heeft ten doel uitstel van belastingheffing in box 2 tegen te gaan. Dat uitstel vindt in de praktijk toepassing als geld wordt uitgeleend aan de ab-houder, in plaats van het uitkeren van dividend.

Reeds in 2018 is de maatregel aangekondigd om dit tegen te gaan. Deze maatregel hield in dat de ab-houder tezamen met de partner niet meer dan € 500.000 onbelast mocht lenen van de eigen bv. De financiering van de eigen woning (hoofdverblijf) is uitgezonderd van de maatregel. De staatssecretaris heeft inmiddels een derde nota van wijziging bij het wetsvoorstel over excessief lenen bij de bv naar de Tweede Kamer gezonden. Daarmee is het maximumbedrag aan onbelast lenen verhoogd van € 500.000 naar € 700.000.

Ingeval een ab-houder samen met de partner en bloedverwanten in de rechte lijn (grootouders, ouders, kinderen en kleinkinderen) van de bv tezamen meer dan € 700.000 leent, is het meerdere boven het maximum vanaf 2023 bij de ab-houder belast als fictief regulier voordeel (dividenduitkering) tegen 26,9% aanmerkelijkbelangtarief. Indien de partner of andere verbonden persoon zelf een ab heeft, wordt het voordeel bij hem of haar belast. De lening voor de eigen woning telt niet mee. Maar dat is dan ook de enige uitzondering, hoe zakelijk een lening ook is. De toetsing vindt plaats aan het eind van het jaar. De eerste toetsing zal plaatsvinden op 31 december 2023.

Bron: Tweede Kamer, 24 maart 2022, 35496 nr. 15

Aanpassing belastingdruk box 3

De Wet aanpassing box 3 is gepubliceerd in Staatsblad 2020, 546, 23 december 2020. Met deze wet wordt de vermogensrendementsheffing in box 3 aangepast zodat met ingang van 2021 met name de belastingdruk op kleinere vermogens in box 3 daalt.
 
Als het totale vermogen op de peildatum van 1 januari van een belastingjaar meer bedraagt dan het heffingsvrije vermogen, dan is de belastingheffing van box 3 van toepassing. Voor 2020 bedraagt het heffingsvrije vermogen € 30.846 voor alleenstaanden en € 61.692 voor gehuwden. Met ingang van 1 januari 2021 wordt dat verhoogd naar € 50.000 voor alleenstaande en € 100.000 voor gehuwden. Indien het vermogen hoger is dan het vrijgestelde bedrag, wordt dat meerdere progressief belast.
 

Voor 2020 laat de belastingheffing zich als volgt schematisch weergeven:

Schijf Uw (deel van de) grondslag sparen en beleggen 2020 Percentage spaargedeelte 0,07% Percentage beleggingsgedeelte 5,28%
1 vanaf € 30.846 tot € 103.643 67% 33%
2 vanaf € 103.643 tot € 1.036.418 21% 79%
3 vanaf € 1.036.418 0% 100%

Het berekende gemiddelde rendement wordt vervolgens belast tegen een tarief van 30%.
 
De schrijfgrenzen worden met ingang van 1 januari 2021 opnieuw vastgesteld. Voor 2020 laat de belastingheffing zich als volgt schematisch weergeven:

Schijf Uw (deel van de) grondslag sparen en beleggen 2020 Percentage spaargedeelte 0,03% Percentage beleggingsgedeelte 5,69%
1 vanaf € 50.000 tot € 100.000 67% 33%
2 vanaf € 100.000 tot € 1.000.000 21% 79%
3 vanaf € 1.000.000 0% 100%

Het berekende gemiddelde rendement wordt vervolgens belast tegen een tarief van 31%.
 
Mocht u naar aanleiding van dit artikel vragen hebben, neem dan contact op met Robert Philips, belastingadviseur (philips@bureau-aard.nl).
 

De fiets van de zaak aantrekkelijker

Een werkgever kan een (elektrische) fiets (of een speed-pedelec) ter beschikking stellen aan een werknemer. De fiets blijft dan eigendom van de werkgever. Met ingang van 1 januari 2020 is de fiscale regeling voor de “fiets van de zaak’ veranderd. Het is voor werkgevers gemakkelijker geworden hun werknemers te laten profiteren van een fiets van de zaak.
 
Tot 1 januari 2020 was de fiets van de zaak onbelast als die door de werknemer alleen gebruikt werd voor zakelijke kilometers of voor woon-werkverkeer. Bij privégebruik werd de waarde in het economisch verkeer van het privégebruik belastbaar loon van de werknemer. Dat betekent ook dat een kilometerregistratie moest worden bijgehouden.
 
Vanaf 1 januari 2020 is de regeling een stuk eenvoudiger. Vanaf die datum telt de werkgever 7% van de consumentenadviesprijs van de fiets en accessoires (inclusief omzetbelasting) bij het loon van de werknemer en daarover betaalt de werknemer dan belasting. In de praktijk gaat het om een paar tientjes per jaar. De werkgever mag er ook voor kiezen de bijtelling voor zijn rekening te nemen. Dat kan door gebruik te maken van de vrije ruimte in de werkkostenregeling. In dat geval hoeft de werknemer helemaal geen belasting te betalen voor de fiets van de zaak.
 
De werknemer mag nu de fiets van de zaak fiscaal onbeperkt privé gebruiken.
 
Een werknemer met een fiets van de zaak is niet verplicht om met de fiets naar het werk te gaan. Indien de werknemer met het openbaar vervoer of de auto naar het werk reist, dan mag de werkgever voor die kilometers een onbelaste kilometervergoeding geven. Dit geldt ook als een werknemer met een fiets van de zaak naar het station rijdt en verder met het openbaar vervoer reist. De kosten voor het reizen met het openbaar vervoer mogen dan onbelast worden vergoedt.
 
De nieuwe regeling moet het aantrekkelijk maken om met de fiets naar het werk te gaan. Dat heeft een gunstig effect op de filedruk, levert een belangrijke bijdrage aan het terugdringen van de klimaat en luchtvervuilingsproblematiek en heeft een positief effect op de gezondheid.
 

Eerste Hulp Bij Corona (COVID-19)

De gevolgen van de COVID-19 uitbraak grijpen fors om ons heen. Het raakt iedereen in de persoonlijke levenssfeer. Hulde aan iedereen die zich inzet om het virus en de gevolgen van de uitbraak te bestrijden en die actief is in een vitaal beroep. Dat verdient niet alleen respect, maar verlangt ook dat wij allemaal verantwoord omgaan met de richtlijnen om zo ook maximaal bij te dragen aan de beheersbaarheid van de (gevolgen van de) uitbraak van COVID-19.

Wij hebben niet de kennis en vaardigheid om de zo nodige persoonlijke medische hulp en zorg te bieden. Wel kunnen wij hulp bieden aan ondernemers: Eerste Hulp Bij Corona (COVID-19).

De overheid heeft maatregelen genomen met als doel te bevorderen dat ondernemers de tijd dat het virus ons land in z’n greep heeft zakelijk te overwinnen. Wij kunnen ons voorstellen dat de inhoud of uitvoering van die maatregelen niet voor alle ondernemers duidelijk is. Of dat zij hulp nodig hebben om gebruik te maken van die maatregelen.

De COVID-19 uitbraak kan ook verder strekkende gevolgen hebben dan met de noodmaatregelen kunnen worden overwonnen. Daarom hebben wij een team samengesteld van professionals die samen of elk op hun vakgebied ondernemers van dienst kunnen zijn:

R.J.G.M. Philips AA RB (philips@bureau-aard.nl): Voor de toepassing van door de overheid genomen steunmaatregelen, voor belastingadvies en om samen met de ondernemer de levensvatbaarheid van de onderneming te diagnosticeren.

mr. M.Ph.A. Senders (senders@bureau-aard.nl): Voor de toepassing van de door de overheid genomen steunmaatregelen, voor het analyseren en beperken van risico’s, in verband met dreigende insolventie (faillissement) en voor herstructurering of recovery.

Maar ook als u gewoon een gesprekspartner zoekt voor de afweging van een mogelijk moeilijke keuze waar u als ondernemer voor staat, dan nodigen wij u uit contact met ons op te nemen.

brief-belastingdienst-btw-aangifte

Het mogelijke gevolg als u minimaal een jaar niets aangeeft op btw-aangifte

Bent u ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 en droeg u minimaal één jaar geen btw af of bracht u geen btw in aftrek? Dan bestaat de kans dat de belastingdienst u een brief heeft gestuurd met daarin de mededeling dat de belastingdienst veronderstelt dat u met de onderneming bent gestopt.
 
Bent u inderdaad gestopt met uw onderneming, dan is het niet nodig naar aanleiding van de brief van de belastingdienst actie te ondernemen.
 
Bent u niet gestopt met uw onderneming, dan is het belangrijk dat u de belastingdienst informeert en uitlegt waarom minimaal een jaar geen btw is afgedragen of in aftrek gebracht. Voor de recent verzonden brieven geldt een reactietermijn tot 25 februari aanstaande.
 
Als u niet reageert op de brief van de belastingdienst, dan trekt de belastingdienst het omzetbelastingnummer in en het btw-identificatienummer komt te vervallen. Dat kan wel gevolgen hebben als sprake is van bestaande bedrijfsmiddelen. De belastingadviseur van Bureau Aard is er met raad en daad voor vraagstukken op het gebied van omzetbelasting.
 

De nadelen van de fiscale eenheid zijn groter geworden

In artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting (VPB) is bepaald dat belastingplichtigen onder bepaalde voorwaarden een fiscale eenheid voor de VPB kunnen aangaan.
 
Ingeval een belastingplichtige (moedermaatschappij) de juridische en economische eigendom bezit van ten minste 95 percent van de aandelen in het nominaal gestorte kapitaal van een andere belastingplichtige (dochtermaatschappij) en dit bezit ten minste 95% van de statutaire stemrechten in de dochtermaatschappij vertegenwoordigt en in alle gevallen recht geeft op ten minste 95% van de winst en ten minste 95% van het vermogen van de dochtermaatschappij, wordt op verzoek van beide belastingplichtigen de belasting van hen geheven alsof er één belastingplichtige is, in die zin dat de werkzaamheden en het vermogen van de dochtermaatschappij deel uitmaken van de werkzaamheden en het vermogen van de moedermaatschappij. De belasting wordt geheven bij de moedermaatschappij. De belastingplichtigen tezamen worden in dat geval aangemerkt als fiscale eenheid. Van een fiscale eenheid kan meer dan één dochtermaatschappij deel uitmaken.
 
De voordelen van de fiscale eenheid voor de VPB luiden als volgt:
• Er hoeft maar één aangifte te worden ingediend in plaats van dat iedere onderneming dat afzonderlijk doet.
• De fiscale eenheid brengt met zich mee dat de verliezen van een onderneming uit die eenheid worden verrekend met de winsten van een andere onderneming uit die eenheid.
• Transacties tussen de ondernemingen uit de fiscale eenheid blijven, ook al is sprake van onzakelijk handelen, voor de winstbelasting, behoudens mogelijke gevolgen bij een latere verbreking van de fiscale eenheid, zonder betekenis.
 
De fiscale eenheid kent ook nadelen, zoals bijvoorbeeld (maar niet limitatief):
• Het tarief van de vennootschapsbelasting over de eerste € 200.000 van het belastbare bedrag bedraagt 16,5% (2020) (2019: € 19%) (2015, 2016, 2017 en 2018: 20%) is dus lager dan de vennootschapsbelasting over het meerdere (25%). De fiscale eenheid kan maar één keer gebruik maken van de eerste schijf. Dat scheelt dus maximaal € 19.000 VPB voor iedere keer dat de eerste schijf niet gebruikt kan worden.
• Alle ondernemingen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de VPB-schulden, hetgeen een risico kan vorm bij insolventie.
• Bij een fiscale eenheid wordt voor stimuleringsmaatregelen zoals bijvoorbeeld de investeringsaftrek uitgegaan van het totaal van de investeringen van de ondernemingen van de eenheid. Nu de hoogte van de aftrek afneemt naarmate de totale investering van de belastingplichtig toeneemt, leidt de fiscale eenheid tot een lagere aftrek dan het geval zou zijn als alle ondernemingen daar afzonderlijk gebruik van zouden maken.
 
Met de tariefsverlaging in 2020 van de eerste schrijf VPB tot een heffing van 16,5% in vergelijking met 25% over de tweede schijf, springt dit nadeel materieel het meest in het oog.
 
Zou u eens willen praten over de fiscale optimalisatie van uw ondernemingsstructuur, neem dan contact op met de belastingadviseur van Bureau Aard.