Bureau Aard begeleidt de uitbreiding van Teqwork B.V.

Bureau Aard begeleidt de overname en samenwerking ter versterking van de marktpositie van Teqwork B.V.
 
Voor een ondernemer in de bouw en techniek is het van belang dat hij kan rekenen op gemotiveerde vakmensen. En voor vakmensen is het belangrijk dat zij op een verantwoorde manier en tegen een eerlijke beloning kunnen werken. Teqwork B.V. legt zich met haar onderneming Kr8worq er op toe dat die belangen “hand in hand” kunnen gaan door haar opdrachtgever te verbinden met de juiste (vak)mensen. Om haar positie in de markt van bouw en techniek te vergroten heeft Teqwork B.V. de activiteiten van KR8 Interim B.V. overgenomen en haar positie versterkt met Richard Kersemakers als (mede)aandeelhouder en bestuurder. De overname en samenwerking is tot stand gekomen onder de begeleiding van Bureau Aard.
 
Richard Kersemakers: “De groep van ondernemingen waar Teqwork B.V. deel van uitmaakt, maakt mij een speler in een team van professionals en stelt mij nog beter in staat dagelijks samen te werken met gerenommeerde opdrachtgevers en (vak)mansen in de bouw en techniek. Bureau Aard heeft de samenwerking zo kunnen inrichten, dat elke speler het beste tot z’n recht komt. Ik heb er zin in”. Ook Wim Smits, CEO van Strataegis B.V., die aan het hoofd staat van de groep van (voornamelijk uitzend)ondernemingen waar Teqwork B.V. deel van uitmaakt, is verheugd: “De overname en de versterking door de komst en toetreding van Richard stelt ons nog beter in staat te voldoen aan de toenemende vraag naar (vak)mensen en oplossingen voor passende arbeid in de branche van bouw en techniek”.
 
Bureau Aard begeleidt regelmatig overnames en heeft alle disciplines in huis om dat van begin tot eind te doen. In dit geval werd de overname en samenwerking begeleid door: Robert Philips AA RB en mr. M.Ph.A. Senders.
 

Een nieuw herstructurerings­instrument: Wet Homologatie Onderhands Akkoord

Op 1 januari 2021 is de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) in werking getreden. Deze nieuwe regeling in de Faillissementswet maakt het voor schuldenaren mogelijk schulden te saneren door middel van een onderhands akkoord. Omdat de regeling ook schuldeisers kan binden die niet met het akkoord hebben ingestemd, wordt het ook wel een “dwangakkoord” genoemd.
 
In faillissement kennen we de mogelijkheid dat de gefailleerde tot een bindend akkoord met schuldeisers kan komen ingeval tenminste de helft van de schuldeisers instemt, die tezamen tenminste de helft van de gezamenlijke schuldenlast vertegenwoordigen. De WHOA maakt het mogelijk ook buiten faillissement een akkoord af te dwingen. Dat lijkt in de praktijk van vandaag een nieuw herstructureringsinstrument.
 
Twee procedures
De WHO biedt twee procedures (beiden buiten faillissement) waarbinnen het akkoord tot stand kan worden gebracht:
1. een besloten akkoordprocedure; en
2. een openbare akkoordprocedure.
 
Bij de besloten akkoordprocedure wordt niet publiek gemaakt dat de schuldenaar of een herstructureringsdeskundige voornemens is om een akkoord aan te bieden en worden alle verzoeken aan de rechter in raadkamer behandeld.
 
Bij de openbare akkoordprocedure wordt daaraan wel publiciteit gegeven door een kennisgeving in het insolventieregister. Voorts volgt inschrijving in het Handelsregister en vindt de behandeling door de rechter in het openbaar plaats.
 
Uitgangspunt
Uitgangspunt voor toepassing van de WHOA is dat de schuldenaar in een toestand verkeert waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat hij insolvent zal raken. Niet alleen de schuldenaar kan een akkoordprocedure starten, maar ook zijn schuldeisers, aandeelhouders en de binnen de onderneming ingestelde ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging.
 
Het akkoord
Het akkoord kan wijzigingen aanbrengen in de rechten van schuldeisers, dat wil zeggen een wijziging van het recht van een schuldeiser om nakoming door de schuldenaar van de op hem rustende verplichtingen af te dwingen. Het akkoord kan wijzigingen omvatten van de rechten van alle categorieën schuldeisers en aandeelhouders. Dit kan derhalve ook zijn op een aanpassing van de rechten van de preferente en zekerheidsgerechtigde schuldeisers.
 
De WHOA biedt de schuldenaar ook de mogelijkheid om als onderdeel van het akkoord lopende overeenkomsten eenzijdig te beëindigen als de wederpartij niet instemt met een voorgestelde vrijwillige wijziging of beëindiging. Denk bijvoorbeeld aan een huurovereenkomst die als een spreekwoordelijke molensteen rond de nek van de onderneming hangt. Arbeidsovereenkomsten kunnen evenwel niet worden aangepast.
 
De schuldenaar kan bij het aanbieden van het akkoord crediteuren die heel verschillend zijn, indelen in verschillende ‘klassen’ van crediteuren. Te denken valt aan (ongezekerde) handelscrediteuren, (gezekerde) financiers, de fiscus met een voorrangsrecht, aandeelhouders, et cetera. De WHOA biedt een schuldenaar de vrijheid om een akkoord aan te bieden aan één of meerdere klassen crediteuren, en andere crediteuren niet. De andere crediteuren behouden dan hun vorderingen.
Financiers kunnen nieuw geld lenen aan de schuldenaar in het kader van het akkoord en daar zekerheidsrechten voor vestigen. Onder huidig recht zal het verstrekken van zekerheden voor nieuwe leningen in nagenoeg alle gevallen worden gezien als benadeling van crediteuren. Dit is daarop dus een wettelijke uitzondering.
 
Homologatie
Voor homologatie dient een akkoord aan de volgende voorwaarden te voldoen:
1. Het akkoord is nodig: zonder akkoord is het redelijkerwijs aannemelijk dat een faillissement zal volgen, terwijl de onderneming in de kern winstgevend is;
2. het akkoord is haalbaar: de herstructurering is een doordacht plan met kans van slagen;
3. er is in ieder geval één klasse crediteuren door crediteuren die tenminste 2/3 van de waarde van de schulden vertegenwoordigen akkoord gegaan met het voorstel;
4. het akkoord leidt ertoe dat geen van de betrokken klassen crediteuren in een nadeliger positie komt dan in een faillissement; en
5. de ‘waarde’ van het akkoord, bestaande uit de meerwaarde die gecreëerd en/of behouden wordt ten opzichte van een faillissementsscenario, wordt evenredig verdeeld tussen de betrokken crediteuren.
 
Als het akkoord aan deze voorwaarden voldoet, zal de rechter het in beginsel homologeren en wordt het dwingend tegenover de betrokken klassen crediteuren. Tegen een verleende homologatie staat geen hoger beroep open voor benadeelde crediteuren. Met de uitspraak van de rechter is het akkoord een feit en kan de herstructurering worden uitgevoerd.
 
Tenslotte
Of het nieuwe herstructureringsinstrument in een individueel geval geschikt is, hangt van veel feiten en omstandigheden af. Maar ter voorkoming van een faillissement en daarmee vaak teloorgang van (overlevings)kansen van een onderneming, kan een tijdige nadere beoordeling heel zinvol zijn. De adviseurs van Bureau Aard kunnen u daarbij van dienst zijn.

 

Eerste Hulp Bij Corona (COVID-19)

De gevolgen van de COVID-19 uitbraak grijpen fors om ons heen. Het raakt iedereen in de persoonlijke levenssfeer. Hulde aan iedereen die zich inzet om het virus en de gevolgen van de uitbraak te bestrijden en die actief is in een vitaal beroep. Dat verdient niet alleen respect, maar verlangt ook dat wij allemaal verantwoord omgaan met de richtlijnen om zo ook maximaal bij te dragen aan de beheersbaarheid van de (gevolgen van de) uitbraak van COVID-19.

Wij hebben niet de kennis en vaardigheid om de zo nodige persoonlijke medische hulp en zorg te bieden. Wel kunnen wij hulp bieden aan ondernemers: Eerste Hulp Bij Corona (COVID-19).

De overheid heeft maatregelen genomen met als doel te bevorderen dat ondernemers de tijd dat het virus ons land in z’n greep heeft zakelijk te overwinnen. Wij kunnen ons voorstellen dat de inhoud of uitvoering van die maatregelen niet voor alle ondernemers duidelijk is. Of dat zij hulp nodig hebben om gebruik te maken van die maatregelen.

De COVID-19 uitbraak kan ook verder strekkende gevolgen hebben dan met de noodmaatregelen kunnen worden overwonnen. Daarom hebben wij een team samengesteld van professionals die samen of elk op hun vakgebied ondernemers van dienst kunnen zijn:

R.J.G.M. Philips AA RB (philips@bureau-aard.nl): Voor de toepassing van door de overheid genomen steunmaatregelen, voor belastingadvies en om samen met de ondernemer de levensvatbaarheid van de onderneming te diagnosticeren.

mr. M.Ph.A. Senders (senders@bureau-aard.nl): Voor de toepassing van de door de overheid genomen steunmaatregelen, voor het analyseren en beperken van risico’s, in verband met dreigende insolventie (faillissement) en voor herstructurering of recovery.

Maar ook als u gewoon een gesprekspartner zoekt voor de afweging van een mogelijk moeilijke keuze waar u als ondernemer voor staat, dan nodigen wij u uit contact met ons op te nemen.

De verantwoordelijkheden van de bestuurder van een BV

Elke bestuurder van een vennootschap dient zich bewust te zijn van de verantwoordelijkheden die de taak van bestuurder met zich meebrengt.
 
Elke bestuurder moet zijn taak behoorlijk vervullen. Als het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld kan een bestuurder op grond van de wet door de vennootschap (of in geval van faillissement, door de faillissementscurator) aansprakelijk worden gehouden voor de schade die ontstaan is door zijn onbehoorlijk bestuur. Hij moet dan de door de vennootschap geleden schade vergoeden. Aan een bestuurder wordt de eis gesteld dat hij beschikt over het inzicht en de zorgvuldigheid die mogen worden verwacht van een bestuurder die op zijn taak berekend is en deze nauwgezet vervult. Kortom, een bestuurder moet bekwaam zijn en zijn taak zorgvuldig uitoefenen. Een bestuurder mag uiteraard gewoon fouten maken. Bij ondernemen hoort risico’s nemen. Bij risico’s horen fouten. Dus voor aansprakelijkheid moet aan de bestuurder een ernstig (persoonlijk) verwijt kunnen worden gemaakt. Een ‘gewone bestuursfout’ levert niet zomaar een ernstig verwijt op. De vraag of een bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt moet worden beantwoord aan de hand van de omstandigheden van het geval.
 
De aansprakelijkheid van een bestuurder kan echter nog verder gaan dan alleen het vergoeden van schade. Hij kan onder omstandigheden zelfs aansprakelijk zijn voor alle tekorten van de vennootschap die hij heeft bestuurd. Dit betreft de bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement (artikel 2:248 BW). Deze vorm van aansprakelijkheid in faillissement is dus niet beperkt tot de directe schade als gevolg van de onbehoorlijke taakvervulling, zoals het geval is bij bestuurdersaansprakelijkheid buiten faillissement op grond van artikel 2:9 BW.
 
Een curator kan het bestuur van de failliete vennootschap aansprakelijk houden voor het boedeltekort (alle schulden, inclusief de faillissementskosten, die niet uit het faillissement kunnen worden voldaan), indien: (a) sprake is ‘kennelijk onbehoorlijk bestuur’, (b) dat zich heeft voorgedaan in de drie jaren voorafgaand aan het faillissement en (c) wanneer dat onbehoorlijke bestuur een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Van kennelijk onbehoorlijk bestuur zal normaal gesproken niet snel sprake zijn. Kennelijk onbehoorlijk bestuur impliceert steeds onverantwoordelijk, onbezonnenheid of roekeloos handelen met de, objectief te bepalen, wetenschap dat de schuldeisers daarvan de dupe kunnen worden. Van kennelijk onbehoorlijk bestuur is slechts sprake indien geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden aldus zou hebben gehandeld. Wanneer het bestuur niet heeft voldaan aan zijn verplichting een behoorlijke boekhouding te voeren of zijn verplichting de jaarrekening(en) binnen de daartoe geldende wettelijke termijn(en) te publiceren, dan staat vast dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld. Maar daarmee is een curator er nog niet; hij moet immers aantonen dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement is. De wet bepaalt overigens wel dat het vermoeden geldt dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement is. Maar daar kan de bestuurder tegenbewijs tegen leveren door aan te tonen dat er een andere zwaarwegende externe oorzaak is van het faillissement. Het bestuur is verplicht de administratie op een zodanige wijze te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de rechtspersoon kunnen worden gekend. Er dient snel inzicht te kunnen worden verkregen in de debiteuren- of crediteurenpositie op enig moment. Deze debiteuren- of crediteurenpositie en de stand van de liquiditeiten van de vennootschap moeten gezien de aard en de omvang van de onderneming een redelijk inzicht geven in de vermogenspositie van de vennootschap.
 
Een bestuurder van een vennootschap dient ook zorgvuldig te handelen tegenover derden, bijvoorbeeld crediteuren van de vennootschap. Doet hij dit niet, dan zou een derde die daardoor schade lijdt de bestuurder persoonlijk aansprakelijk kunnen houden voor die schade. Van aansprakelijkheid van een bestuurder jegens derden is niet snel sprake. Voor onrechtmatig handelen van een bestuurder jegens een derde geldt in de praktijk dezelfde maatstaf als bij aansprakelijkheid van een bestuurder jegens de vennootschap; hem moet een ernstig (persoonlijk) verwijt kan worden gemaakt.
 
In de rechtspraak worden in het algemeen de volgende drie situaties onderscheiden, waarbij relevante factor steeds is de mate waarin voor de bestuurder voorzienbaar was dat zijn handelen tot schade bij derden zou leiden:
 
1. Het bewerkstelligen of toelaten dat de vennootschap wanprestatie pleegt (dus haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt): Een vennootschap is in beginsel vrij om in willekeurige volgorde haar schuldeisers te voldoen, zonder acht te slaan op het tijdstip van ontstaan van de vordering of een daaraan verbonden voorrecht. Desondanks kan betaling door de vennootschap van een (opeisbare) schuld onder omstandigheden toch een onrechtmatige daad van de bestuurder van die vennootschap opleveren jegens de onbetaald gebleven schuldeisers. Dit is onder meer het geval indien de bestuurder met het wel betalen van een bepaalde crediteur jegens de overige crediteuren zodanig onzorgvuldig heeft gehandeld dat hem persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Van een dergelijk ernstig verwijt is in ieder geval sprake indien de bestuurder wist of redelijkerwijs had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade. Kortom, voorzichtigheid is geboden bij betaling van (een) enkele individuele crediteur(en).Van een persoonlijk ernstig verwijt zal in ieder geval sprake kunnen zijn als de bestuurder wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat de vennootschap haar verplichtingen niet nakomt en ook geen verhaal biedt voor de als gevolg daarvan optredende schade. Voorbeelden hiervan zijn het op ongeoorloofde wijze onttrekken van vermogen aan de vennootschap en het selectief betalen van bepaalde crediteuren ten detrimente van andere crediteuren.
 
2. Het aangaan van verplichtingen terwijl de bestuurder weet of redelijkerwijs behoort te begrijpen dat de vennootschap deze niet zal kunnen nakomen: De bestuurder van een vennootschap kan onder omstandigheden persoonlijk aansprakelijk worden gehouden indien hij namens de vennootschap een verplichting is aangegaan terwijl hij wist of redelijkerwijs had behoren te begrijpen dat de vennootschap deze verplichting niet kan nakomen en dat de vennootschap ook geen verhaal biedt voor de als gevolg daarvan door de wederpartij te lijden schade. Als de vennootschap in zwaar weer verkeert is derhalve ook voor het aangaan van nieuwe verplichtingen voorzichtigheid geboden. Ook het doen continueren van verplichtingen, waarvan de bestuurder weet of zich heeft moeten realiseren dat deze niet kunnen worden nagekomen, kan tot persoonlijke aansprakelijkheid leiden. Het voorgaande betekent niet dat een bestuurder helemaal geen vrijheid meer heeft als een vennootschap het financieel zwaar(der) krijgt. De bestuurder die namens de vennootschap verplichtingen aangaat op een moment waarop het voor hem twijfelachtig is of de vennootschap aan haar verplichtingen zal kunnen voldoen handelt niet zondermeer in strijd met de op hem rustende zorgplicht. Op de vraag waar de grens of het omslagpunt ligt bestaat geen eenduidig antwoord. De omstandigheden van het geval zullen steeds bepalend zijn. In alle gevallen zal een bestuurder echter zorgvuldig moeten omgaan met de schuldeisers van de vennootschap.
 
3. Het verrichten namens of toestaan van handelingen door de vennootschap, terwijl de bestuurder die handelingen in verband met de hem kenbare belangen van een derde (de benadeelde) had behoren te voorkomen. Ook hier geldt dat dit niet betekent dat een bestuurder helemaal geen vrijheid meer heeft als een vennootschap het financieel zwaar(der) krijgt.
 
Dreigt u als bestuurder in een lastig pakket terecht te komen of wilt u gewoon meer weten over de taken, verantwoordelijkheden en risico’s van de rol van bestuurder, neem dan contact op met Bureau Aard.
  

Bureau Aard investeert in startup Ecowize

Een goed idee, een kans, een talent: wij helpen graag of doen graag mee. Zo ook bij een tweetal jonge ondernemers die zich er in hebben gespecialiseerd online verkopen te bevorderen, voornamelijke online verkopen via platformen: de winkelstraten van de toekomst. Samen met ons hebben zij een identiteit ontwikkeld die specifiek wordt ingezet voor het doen vervaardigen en verkopen via online platformen van goederen ter vervanging van bestaande meer milieubelastende producten: Ecowize.
 
Bureau Aard staat de jonge ondernemers met raad en daad bij en verstrekt het kapitaal dat nodig is voor de uitvoering van de plannen. De eerste producten zullen aan het begin van 2020 worden aangeboden op online platformen voor de markt in Amerika, Engeland, Duitsland, Frankrijk, Spanje en Nederland.
 
Angeliek Flintrop: “Het is mooi samen te kunnen werken met jonge en gedreven ondernemers, die hun talent bovendien gebruiken met oog voor het milieu.”