Een eigen woning met overwaarde verkopen, wat betekent dat voor u?

Bij de verkoop van een eigen woning kan worden vastgesteld dat de verkoopprijs hoger is dan de nog openstaande hypotheekschuld. Dit verschil wordt aangeduid als overwaarde. De overwaarde wordt in principe belastingvrij behandeld, maar kan wel gevolgen hebben voor de financiële situatie bij de aankoop van een nieuwe woning. Zo wordt bij het behoud van het recht op hypotheekrenteaftrek onder andere rekening gehouden met de bijleenregeling. In dit artikel wordt uitgelegd wat de bijleenregeling precies inhoudt en welke belangrijke fiscale aandachtspunten in 2025 in acht moeten worden genomen.

De bijleenregeling in 2025

De bijleenregeling geeft aan hoe met de overwaarde van een woning moet worden omgegaan bij de aankoop van een nieuwe woning. Overwaarde wordt gezien als het verschil tussen de verkoopprijs van de woning en de resterende hypotheekschuld. Deze overwaarde moet worden gebruikt als eigen middelen bij de financiering van de nieuwe woning.

Indien de overwaarde niet wordt ingezet voor (een deel van) de financiering van de nieuwe woning, vervalt het recht op hypotheekrenteaftrek over het bedrag dat niet is ingebracht. Dit houdt in dat geen renteaftrek meer wordt verleend over het deel van de hypotheek dat hoger is dan de aankoopprijs van de nieuwe woning minus de overwaarde.

Geldigheidstermijn van drie jaar

De werking van de bijleenregeling is wettelijk beperkt tot een termijn van drie jaar, gerekend vanaf het moment van verkoop van de eigen woning. Binnen deze termijn wordt verwacht dat de overwaarde wordt aangewend voor de aankoop van een nieuwe eigen woning. Indien dit gebeurt, blijft het recht op volledige hypotheekrenteaftrek behouden, op voorwaarde dat aan de overige fiscale voorwaarden wordt voldaan.

Wanneer echter pas ná deze periode van drie jaar een nieuwe woning wordt aangeschaft, vervalt de verplichting tot herinvestering van de eerder gerealiseerde overwaarde. De overwaarde wordt in dat geval fiscaal niet langer aangemerkt als beschikbare eigen middelen voor de financiering van de nieuwe woning. Hierdoor kan de volledige hypotheek die voor de nieuwe woning wordt afgesloten, in aanmerking komen voor hypotheekrenteaftrek, mits deze voldoet aan de vereisten zoals gesteld in de Wet Inkomstenbelasting 2001 (zoals annuïtaire aflossing en het afsluiten binnen de toegestane renteaftrekperiode van 30 jaar).

 

Let op:

De termijn van drie jaar wordt nauwkeurig toegepast door de Belastingdienst. Hierbij wordt gerekend vanaf de juridische levering van de verkochte woning tot de juridische levering van de nieuwe woning. Dit betekent dat niet wordt gekeken naar de verkoopdatum of het tekenen van het koopcontract, maar naar de datum waarop de woning officieel bij de notaris is overgedragen.

Het feit dat de overwaarde tijdelijk apart wordt gezet op een spaar- of beleggingsrekening, heeft geen invloed op deze termijn. Ook wanneer het bedrag ongewijzigd beschikbaar blijft, vervalt de koppeling automatisch zodra de driejaarstermijn verstreken is. Na afloop van de driejaarstermijn vervalt de koppeling automatisch, ongeacht of de overwaarde is behouden of besteed.

 

Voorbeeld:

Een woning wordt in maart 2022 verkocht met een overwaarde van € 100.000. Wanneer uiterlijk in maart 2025 een nieuwe woning wordt gekocht, moet dit bedrag worden ingebracht in de financiering van de nieuwe woning om volledig recht op renteaftrek te behouden. Wordt de nieuwe woning pas in april 2025 gekocht, dan hoeft de overwaarde niet langer verplicht te worden gebruikt. In dat geval kan de volledige aankoop worden gefinancierd met een nieuwe hypotheek, waarop de rente aftrekbaar is, mits aan de overige fiscale voorwaarden wordt voldaan.

Bijzondere situaties

In bijzondere gevallen, zoals bij echtscheiding, overlijden of schenking van een woning binnen de familie, kunnen aanvullende fiscale regels van toepassing zijn. In dergelijke situaties wordt aangeraden om tijdig professioneel advies in te winnen. Onze adviseurs van Bureau Aard staan klaar om orde op zaken en zaken op orde te stellen.

Gevolg van de bijleenregeling

Wanneer de overwaarde die is ontstaan bij de verkoop van een woning niet wordt gebruikt voor de aankoop van een nieuwe woning, vervalt het recht op hypotheekrenteaftrek over datzelfde bedrag. De Belastingdienst beschouwt dit deel van de nieuwe hypotheek dan niet als ‘eigenwoningschuld’, maar als een lening die buiten de fiscale aftrek valt. Dit kan leiden tot hogere netto maandlasten, omdat de hypotheekrente over dat deel niet aftrekbaar is in box 1.

Een goede voorbereiding en een juiste toepassing van de bijleenregeling kunnen dit voorkomen.

 

Voorbeeld:

  • Een woning wordt verkocht voor € 500.000. De resterende hypotheek bedraagt € 350.000. Er ontstaat dus een overwaarde van € 150.000.
  • Binnen één jaar wordt een nieuwe woning gekocht voor € 600.000. De koper sluit hiervoor een hypotheek af van € 600.000, zonder de overwaarde in te brengen.

Gevolg:
De eerste € 150.000 van deze nieuwe hypotheek komt niet in aanmerking voor hypotheekrenteaftrek, omdat de overwaarde niet is gebruikt voor de financiering. Alleen over de resterende € 450.000 mag de rente worden afgetrokken.

 

Als de maandlasten op jaarbasis bijvoorbeeld € 24.000 aan rente bedragen, kan slechts een deel daarvan fiscaal worden afgetrokken. Dit resulteert in een lagere belastingteruggave en daarmee in hogere netto lasten.

Overwaarde en belasting in box 3

Wordt de overwaarde na verkoop van een woning (tijdelijk) niet gebruikt voor de aankoop van een nieuwe woning? Dan wordt het bedrag door de Belastingdienst gezien als belastbaar vermogen in box 3 (sparen en beleggen).

In 2025 geldt een vrijstelling van € 57.000 per persoon, of € 114.000 voor fiscale partners. Komt het totale vermogen daarboven, dan wordt het meerdere belast op basis van een forfaitair rendement. Voor spaargeld in 2025 geldt (vooralsnog) een fictief rendement van 1,44%, voor beleggingen en overige bezittingen 5,88%. Over dit rendement wordt 36% belasting geheven.

 

Let op:

Ook als de overwaarde tijdelijk op een aparte spaarrekening wordt gezet, bijvoorbeeld in afwachting van een nieuwe woning, telt het bedrag mee in box 3. De bestemming van het geld speelt hierbij geen rol. Pas wanneer de nieuwe woning daadwerkelijk wordt gekocht, kan de overwaarde weer worden aangemerkt als onderdeel van de eigenwoningschuld. Tot dat moment is het belastbaar.

Contact Bureau Aard

Vragen over de bijleenregeling of overwaarde van uw woning? De adviseurs van Bureau Aard denken graag met u mee. Neem gerust contact op voor een persoonlijk adviesgesprek.

Massaal bezwaar belastingrente uitgebreid naar inkomstenbelasting en meer

Op 8 mei 2025 is bekendgemaakt dat de bezwaren tegen de belastingrente in de inkomstenbelasting (IB) en andere belastingmiddelen zijn aangewezen als massaal bezwaar. Deze aanwijzing is gebaseerd op artikel 25c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en is ingegeven door de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland van 7 november 2024. In deze uitspraak werd geoordeeld dat het belastingrentepercentage voor de vennootschapsbelasting in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Op basis van diezelfde argumentatie wordt nu ook de belastingrente in andere belastingsoorten ter discussie gesteld.

Maar wat houdt deze aanwijzing precies in, welke gevolgen heeft dit voor belastingbetalers, en hoe werkt de massaal bezwaarprocedure bij deze nieuwe uitbreiding?

Wat is er besloten?

Door de Staatssecretaris van Financiën is besloten om de bezwaren tegen belastingrente die vanaf 1 oktober 2020 in rekening is gebracht voor diverse belastingen aan te wijzen als massaal bezwaar. De betreffende belastingmiddelen zijn onder andere:

  • Inkomstenbelasting
  • Erfbelasting
  • Loonbelasting
  • Dividendbelasting
  • Omzetbelasting
  • Overdrachtsbelasting
  • BPM
  • Accijnzen
  • Milieubelastingen

De bezwaren hebben uitsluitend betrekking op de hoogte van de belastingrente zoals vastgesteld op basis van het Besluit belasting- en invorderingsrente (Besluit BIR), zowel vóór als na 1 januari 2024.

Wat betekent dit voor belastingbetalers?

  1. Individueel bezwaar blijft noodzakelijk

Hoewel sprake is van een massaal bezwaarprocedure, moet voor elke aanslag individueel bezwaar worden gemaakt. Zonder tijdig ingediend bezwaar wordt niet deelgenomen aan de procedure. De zogenoemde “massaal bezwaar plus”-regeling is niet van toepassing.

 

  1. Voorlopige aanslagen vragen om een andere aanpak

Tegen een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting kan geen bezwaar worden gemaakt. In plaats daarvan moet een verzoek tot herziening worden ingediend. Pas wanneer dit verzoek wordt afgewezen, kan bezwaar worden gemaakt. Deze werkwijze is gebaseerd op artikel 9.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

 

  1. Strikte termijnen

Het verzoek om herziening moet worden ingediend binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag waarmee de voorlopige aanslag wordt verrekend. Voor de afwijzing van een herzieningsverzoek kan een langere bezwaartermijn gelden, afhankelijk van het moment van afgifte van de beschikking. Bij definitieve aanslagen geldt een bezwaartermijn van zes weken.

 

  1. Gemengde bezwaren moeten worden gespecificeerd

Wanneer in het bezwaarschrift ook andere gronden worden aangevoerd, zoals een geschil over de belastinggrondslag, dan wordt het bezwaar deels individueel en deels collectief behandeld. De Belastingdienst verzoekt om expliciet aan te geven of sprake is van een gemengd bezwaar.

 

  1. Standaardformulieren zijn beschikbaar

Voor het opstellen van bezwaarschriften en verzoeken om herziening zijn standaarddocumenten beschikbaar gesteld op het ledengedeelte van de website van het Register Belastingadviseurs.

 

  1. Digitale indiening heeft de voorkeur

De Belastingdienst vraagt om bezwaar zoveel mogelijk digitaal in te dienen, bijvoorbeeld via Digipoort. Dit bevordert een snellere en efficiëntere verwerking van de ingediende stukken.

Wat zijn de gevolgen voor de komende jaren?

Voor de vennootschapsbelasting werd al eerder geoordeeld dat de rente van 8% te hoog was. Inmiddels is het rentepercentage in 2024 verhoogd naar 10% en in 2025 met 1%-punt verlaagd naar 9%. Ook voor andere belastingmiddelen geldt sinds 2024 een rente van 7,5%, die in 2025 is verlaagd naar 6,5%.

Het is nog onduidelijk of de uitspraak van de rechtbank ook directe gevolgen zal hebben voor de belastingrente in andere belastingsoorten, maar met de aanwijzing als massaal bezwaar is de basis daarvoor nu wel gelegd.

Wat als de bezwaartermijn is verstreken?

Indien geen bezwaar is gemaakt binnen de gestelde termijn van zes weken, is deelname aan de massaal bezwaarprocedure in principe uitgesloten. Toch bestaan er enkele mogelijkheden om alsnog in actie te komen:

  1. Ambtshalve vermindering aanvragen
    Wanneer de bezwaartermijn is verstreken, kan een verzoek om ambtshalve vermindering worden ingediend. Dit is mogelijk tot vijf jaar na afloop van het belastingjaar waarop de aanslag betrekking heeft. De Belastingdienst beoordeelt dan of er aanleiding bestaat om de aanslag of belastingrente alsnog te corrigeren. Let op: dit is een discretionaire bevoegdheid; toekenning is niet gegarandeerd.

 

  1. Verschoonbare termijnoverschrijding
    In uitzonderlijke gevallen kan een te laat ingediend bezwaar alsnog ontvankelijk worden verklaard, bijvoorbeeld bij ziekte, overmacht of wanneer de belastingplichtige de aanslag niet tijdig heeft ontvangen. De bewijslast ligt hierbij bij de belastingplichtige.

 

  1. Nieuwe of herziene voorlopige aanslag
    Als het om een voorlopige aanslag gaat en een latere (definitieve) aanslag volgt, bestaat mogelijk opnieuw gelegenheid tot herziening of bezwaar. Ook dan kan de belastingrente opnieuw worden beoordeeld.

Actiepunt: tijdig bezwaar maken of herziening aanvragen

Belastingplichtigen die bezwaar willen maken tegen de belastingrente, dienen dit binnen zes weken te doen na de dagtekening van de aanslag of de beschikking op het herzieningsverzoek. Bij voorlopige aanslagen moet dus eerst een verzoek om herziening worden ingediend. Let op dat bij een voorlopige aanslag de rente vaak al is inbegrepen.

 

Voor meer informatie over het ontstaan van deze procedure en de relevante uitspraak, zie ons eerdere artikel:

👉 Belastingrente vennootschapsbelasting: massaal bezwaar na uitspraak rechtbank

 

Heeft u hulp nodig bij het opstellen of indienen van een bezwaarschrift? Onze adviseurs staan voor u klaar om u hierbij te ondersteunen.

Belastingvrij schenken in 2025, hoe zit dat?

Schenken kan een effectieve manier zijn om vermogen over te dragen binnen de familie of aan derden. In 2025 blijven diverse belastingvrije mogelijkheden bestaan, afhankelijk van de aard van de relatie. Dit artikel biedt inzicht in de actuele vrijstellingen en schenkbelastingtarieven.

Vrijstellingen in 2025

In 2025 geldt voor een schenking aan een kind een jaarlijkse vrijstelling van € 6.713. Voor schenkingen aan andere personen, waaronder kleinkinderen, familieleden of derden, is een algemene vrijstelling van € 2.690 van toepassing.

Let op: Indien beide ouders een schenking doen aan een kind, wordt dit aangemerkt als één gezamenlijke schenking. Dit geldt ook wanneer de ouders niet meer samen zijn.

Vrijstelling per kalenderjaar

De genoemde vrijstellingen gelden per kalenderjaar. Een schenking die in december 2024 wordt gedaan, bijvoorbeeld rond de feestdagen, staat los van een schenking die in januari 2025 wordt gedaan. Beide kunnen afzonderlijk onder de vrijstelling vallen.

Schenking aan kleinkinderen

Voor kleinkinderen geldt in 2025 geen specifieke verhoogde vrijstelling, zoals die voor kinderen wél bestaat. In plaats daarvan kan slechts gebruik worden gemaakt van de algemene vrijstelling van € 2.690 per jaar. Wanneer dit bedrag wordt overschreden, is over het meerdere schenkbelasting verschuldigd. De belastingtarieven voor kleinkinderen zijn als volgt:

  • Over het bedrag tot € 154.197: 18%
  • Over het meerdere: 36%

Tarieven schenkbelasting

Wanneer de schenking hoger is dan de vrijstelling, wordt schenkbelasting geheven over het meerdere. De tarieven verschillen per groep:

Kinderen:

  • Tot € 154.197: 10%
  • Boven € 154.197: 20%

Kleinkinderen:

  • Tot € 154.197: 18%
  • Boven € 154.197: 36%

Derden (zoals broers, zussen, neven, nichten, vrienden):

  • Tot € 154.197: 30%
  • Boven € 154.197: 40%

Schenking vrij van recht

In beginsel wordt de schenkbelasting betaald door de ontvanger. Er kan echter worden gekozen voor een schenking vrij van recht, waarbij de schenker de belasting voor zijn rekening neemt. In dat geval wordt de betaalde belasting als extra schenking aangemerkt, waardoor het bedrag aan schenkbelasting toeneemt.

Eenmalig verhoogde vrijstellingen voor kinderen

Voor kinderen geldt in 2025 wél een standaard jaarlijkse vrijstelling van € 6.713. Daarnaast is er een eenmalig verhoogde vrijstelling voor kinderen tussen de 18 en 40 jaar. Deze bedraagt:

  • € 32.195 bij een schenking voor algemeen gebruik
  • € 67.064 indien de schenking aantoonbaar wordt gebruikt voor een dure studie

Deze verhoogde vrijstellingen kunnen slechts één keer worden benut en onder specifieke voorwaarden. Door hier zorgvuldig gebruik van te maken, kan een aanzienlijk bedrag belastingvrij aan kinderen worden overgedragen.

Algemene vrijstelling voor anderen

De jaarlijkse vrijstelling voor alle andere personen bedraagt in 2025 € 2.690. Hierbij maakt het geen verschil of de schenker een grootouder, oom, tante, broer, zus, vriend of een niet-verwante derde is. Zolang het bedrag onder deze grens blijft, is er geen schenkbelasting verschuldigd. Bij overschrijding zijn, afhankelijk van de relatie, de hogere belastingtarieven van toepassing (30% en 40%).

Moet er aangifte schenkbelasting worden gedaan?

Indien een schenking binnen de jaarlijkse vrijstelling blijft, hoeft er geen aangifte schenkbelasting te worden gedaan. In dat geval hoeft de Belastingdienst niet op de hoogte te worden gebracht. Denk bijvoorbeeld aan een schenking van € 2.000 aan een kleinkind of € 5.000 aan een kind – beide vallen binnen de vrijstellingen van 2025.

In welke gevallen is aangifte wél verplicht?

Aangifte moet worden gedaan als:

  • De schenking boven de vrijstelling uitkomt
  • Er gebruik wordt gemaakt van een eenmalig verhoogde vrijstelling voor kinderen
  • De schenking vrij van recht wordt gedaan (waarbij de belasting door de schenker wordt betaald)
  • Er sprake is van een notariële akte, waarbij aanvullende gegevens door de Belastingdienst worden gevraagd

Tip: Het is verstandig om de schenking schriftelijk vast te leggen, zelfs als aangifte niet nodig is. Op deze manier worden onduidelijkheden of discussies in de toekomst voorkomen, vooral als er meerdere schenkingen binnen een familie plaatsvinden.

Schenken kort voor overlijden

Schenken wordt vaak gebruikt om de omvang van een nalatenschap te verkleinen en zo erfbelasting te beperken. Dit kan effectief zijn, maar er moet rekening worden gehouden met de 180-dagenregeling.

Wanneer een schenking binnen 180 dagen vóór het overlijden van de schenker wordt gedaan, wordt deze alsnog bij de nalatenschap opgeteld. De waarde van de schenking wordt dan behandeld alsof de schenking niet heeft plaatsgevonden. Dit voorkomt dat belastingontwijking plaatsvindt door schenkingen vlak voor het overlijden.

Aangifte en verrekening van belasting

Als de schenking het bedrag van de vrijstelling overschrijdt, zal aangifte schenkbelasting moeten worden gedaan. Wanneer de schenker vervolgens binnen 180 dagen overlijdt, wordt er zowel schenkbelasting als erfbelasting over hetzelfde bedrag verschuldigd.

Om dubbele belasting te voorkomen, wordt bij de aangifte voor de erfbelasting een evenredig deel van de eerder betaalde schenkbelasting in mindering gebracht op de verschuldigde erfbelasting.

Let op: Deze regeling is niet van toepassing op schenkingen die gebruikmaken van de eenmalig verhoogde vrijstelling voor kinderen, zoals bij schenkingen voor een studie of woning.

Contact Bureau Aard 
Heeft u vragen of bent u op zoek naar een passend advies? Onze adviseurs staan voor u klaar! Neem gerust contact met ons op.

Loon directeur grootaandeelhouder

Tips voor uw aangifte inkomstenbelasting over 2024: Alles wat u moet weten

Het is weer die tijd van het jaar waarin de aangifte inkomstenbelasting ingediend kan worden. Hoewel het wellicht niet de meest favoriete taak is, is het toch iets waar u niet omheen kunt. Gelukkig zijn er een aantal handige tips en trucs om het proces van uw aangifte makkelijker te maken. In dit artikel bespreken we de belangrijkste zaken die u moet weten om uw aangifte inkomstenbelasting voor 2024 soepel te laten verlopen.

Wie moet aangifte doen?

In de meeste gevallen wordt er automatisch een aangiftebrief van de Belastingdienst ontvangen. Wanneer geen brief wordt ontvangen, betekent dit niet automatisch dat er geen aangifte gedaan hoeft te worden. Aangifte is verplicht wanneer er 57 euro of meer belasting betaald moet worden, afhankelijk van de inkomenssituatie. Dit geldt bijvoorbeeld wanneer:

  • Winst uit onderneming wordt behaald;
  • Bijverdiensten als freelancer zijn;
  • Inkomsten uit de verhuur van een woning zijn;
  • Alimentatie wordt ontvangen zonder bijstandsaanvulling;
  • Loon uit het buitenland wordt ontvangen.

Daarnaast kan het indienen van de aangifte verplicht zijn wanneer het vermogen boven het heffingsvrijvermogen is of wanneer recht is op toeslagen of gesubsidieerde rechtsbijstand.

De belangrijkste deadlines

De aangifte over 2024 kan vanaf 1 maart 2025 ingediend worden. De deadline voor het indienen van de aangifte is 1 mei 2025. Het is belangrijk om deze datum niet te missen, aangezien er anders boetes of belastingrente in rekening gebracht kunnen worden.

  • Indiening voor 1 april 2025: Als u de aangifte vóór 1 april 2025 indient, ontvangt u uiterlijk 1 juli 2025 een bericht van de Belastingdienst.
  • Indiening na 1 april 2025: Als u de aangifte na 1 april indient, zal de Belastingdienst streven om uiterlijk 3 maanden later (voor 1 juli 2025) een reactie te geven.

Wanneer het niet lukt om voor de deadline aangifte te doen, kan er uitstel aangevraagd worden. Dit kan via de Belastingdienst, waarna uitstel tot 1 september 2025 verleend kan worden. Houd er echter rekening mee dat belastingrente wordt geheven wanneer later dan 1 mei aangifte gedaan wordt of wanneer er een belastingcorrectie is. Het belastingrentetarief voor 2025 is 6,5%.

 

Tevens dient de aangifte vóór 14 juli 2025 ingediend te zijn om een verzuimboete van €469 te voorkomen. Wanneer de aangifte helemaal niet ingediend wordt, kan de Belastingdienst het inkomen schatten en een belastingaanslag opleggen, samen met een verzuimboete.

Boetes bij te late of geen aangifte

Wanneer de aangifte niet op tijd ingediend wordt, kunnen er boetes opgelegd worden door de Belastingdienst:

  • Verzuimboete 1: Bij te laat aanvragen van het aangifteformulier kan een boete van maximaal €3.354 opgelegd worden.
  • Verzuimboete 2: Bij te late of geen aangifte kan een boete van €469 tot €6.709 bij herhaling opgelegd worden.
  • Verzuimboete 3: Als de belasting niet op tijd betaald wordt, kan een boete tot €6.709 opgelegd worden.
  • Vergrijpboete: Bij opzettelijke belastingfraude kan een boete van 25% tot 300% van het verzwegen belastingbedrag opgelegd worden.

Het is dus van groot belang om de aangifte op tijd in te dienen en deze volledig en correct in te vullen.

Aftrekposten 2024: Woning, zorgkosten, giften en pensioenopbouw

Aftrekposten woning: aftrekbaar in de aangifte

De hypotheekrente die in 2024 is betaald, is meestal aftrekbaar, maar dit geldt alleen als de hypotheek is gebruikt voor de aankoop of het onderhoud van de woning. Wanneer (een deel van) de hypotheek is gebruikt voor bijvoorbeeld de aanschaf van een auto, is de rente over dat deel niet aftrekbaar.

 

Ook de hypotheekvorm bepaalt of de rente aftrekbaar is. Alleen de rente voor een annuïteiten- of lineaire maximaal 30 jaar durende hypotheek is aftrekbaar. Voor andere hypotheekvormen geldt geen renteaftrek, tenzij er sprake is van overgangsrecht. Dit geldt voor hypotheken die vóór 31 december 2012 zijn afgesloten en destijds aftrekbaar waren.

 

Als in 2024 een woning is gekocht of verkocht, heeft dit gevolgen voor de belastingaangifte. Kosten die zijn gemaakt voor het afsluiten van de eigenwoningschuld, kunnen worden afgetrokken. Dit zijn kosten die verbonden zijn aan je hypotheek, zoals:

  • Notariskosten voor de hypotheekakte
  • Kosten voor Nationale Hypotheek Garantie
  • Taxatiekosten
  • Hypotheekadvieskosten
  • Eventueel betaalde bereidstellingsprovisie

Als in 2024 een woning met overwaarde is verkocht, moet het bedrag worden opgenomen als eigenwoningreserve (ook wel de bijleenregeling genoemd). Wanneer binnen drie jaar een nieuwe woning wordt gekocht en (een deel van) de aankoop wordt gefinancierd met een lening, kan een deel van de hypotheekrente mogelijk niet aftrekbaar zijn. Dit komt doordat een deel van de hypotheek als schuld in box 3 wordt aangemerkt.

Zorgkosten: aftrekbaar in de aangifte

Zorgkosten die niet door de zorgverzekering zijn vergoed, kunnen wellicht afgetrokken worden in de aangifte inkomstenbelasting. Dit kan voordelig zijn, vooral wanneer hoge zorgkosten door ziekte, invaliditeit of ouderdom zijn ontstaan. Er zijn echter een aantal voorwaarden die moeten gelden voordat zorgkosten afgetrokken mogen worden.

Overzicht aftrekbare zorgkosten 2024

Zorgkosten kunnen oplopen, vooral voor mensen met chronische ziekten, beperkingen of ouderdom. Het is belangrijk om te weten welke kosten aftrekbaar zijn. Alleen kosten die niet vergoed zijn door de zorgverzekering en daadwerkelijk betaald zijn in 2024 komen in aanmerking voor aftrekken.

 

Een aantal voorbeelden van zorgkosten die aftrekbaar kunnen zijn:

  • Zorgkosten voor medische behandelingen die niet volledig vergoed worden, zoals tandarts- of fysiotherapiekosten.
  • Kosten voor hulpmiddelen, zoals een rolstoel of gehoorapparaat.
  • Reiskosten naar medische behandelingen.
  • Geneesmiddelen die niet door de zorgverzekering vergoed worden.
  • Verpleging en verzorging door een thuiszorgorganisatie, wanneer dit niet door de zorgverzekeraar vergoed wordt.

Voorwaarden voor aftrekken van zorgkosten

Om zorgkosten af te kunnen trekken, moeten de kosten daadwerkelijk betaald zijn in 2024. Ook moeten de kosten noodzakelijk zijn en mogen ze niet vergoed zijn door een zorgverzekeraar. Bovendien geldt een drempelbedrag: alleen zorgkosten boven dit drempelbedrag zijn aftrekbaar. Het drempelbedrag wordt automatisch berekend in de online aangifte.

Giften: aftrekbaar in de aangifte

Giften die aan een goed doel gedaan worden, kunnen afgetrokken worden van het belastbare inkomen. Dit verlaagt de belastingaanslag. Er zijn verschillende soorten giften die aftrekbaar zijn, afhankelijk van het type gift.

Periodieke giften: langdurige donaties aan ANBI’s

Een schriftelijke overeenkomst voor een donatie van minimaal vijf jaar, is een periodieke gift wanneer deze is afgesloten. Deze giften kunnen volledig afgetrokken worden zonder beperkingen qua drempelbedrag of percentage van het inkomen.

 

Belangrijke punten:

  • Maximaal €250.000 per jaar aan periodieke giften mag worden afgetrokken, dit geldt voor fiscaal partners samen.
  • Als de periodieke gift vóór 4 oktober 2022 is afgesloten, kan er nog tot en met 31 december 2026 van giftenaftrekken zonder het genoemde maximum worden geprofiteerd.

Gewone giften: incidentele donaties aan ANBI’s

Naast periodieke giften kunnen ook gewone giften worden afgetrokken, maar daar gelden strengere voorwaarden voor. Gewone giften zijn bijvoorbeeld losse donaties aan een goed doel waarvoor geen schriftelijke overeenkomst is gesloten.

Een gewone gift kan worden afgetrokken als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • Er kan worden bewezen dat het geld daadwerkelijk aan een erkende ANBI is gedoneerd.
  • De totale giften moeten meer zijn dan 1% van het gezamenlijke drempelinkomen (bij fiscale partners), met een minimum van €60.
  • De totale giften mogen niet meer dan 10% van het drempelinkomen bedragen.

Als aan een culturele ANBI is gegeven, mag 1,25 keer het bedrag van de gift in de aangifte inkomstenbelasting worden afgetrokken, wat een extra voordeel kan opleveren.

Giften aan een vereniging

Geld dat aan een vereniging wordt gegeven, kan aftrekbaar zijn, maar alleen als het een periodieke gift betreft. Deze gift moet in een overeenkomst worden vastgelegd. De vereniging moet aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • De vereniging heeft minimaal 25 leden.
  • De vereniging is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
  • De vereniging mag volgens de statuten geen winst nastreven.

Giften in natura

Giften in natura (bijvoorbeeld goederen of eigendommen) kunnen ook aftrekbaar zijn, maar moeten goed worden onderbouwd. Als de waarde van de gift meer dan €10.000 bedraagt (voor partners samen €20.000), moet vanaf 2024 een onafhankelijk taxatierapport of een factuur bij de aangifte worden gevoegd om de waarde van de gift te onderbouwen.

Vrijwilligerswerk: vergoeding als gift

Als ervoor wordt gekozen de vergoeding voor vrijwilligerswerk niet te ontvangen en het bedrag als gift te doen, kan dit onder bepaalde voorwaarden als gift worden afgetrokken.

Pensioensparen via lijfrente

Indien de afgelopen 10 jaar weinig of geen pensioen is opgebouwd bij de werkgever, kan er fiscaal aantrekkelijk gespaard worden voor het pensioen via een lijfrenteverzekering of lijfrentebankrekening. Hierdoor wordt de mogelijkheid geboden om het pensioengat op een belastingvriendelijke manier op te vullen.

Jaarruimte of reserveringsruimte

  • Met behulp van de rekenhulp van de Belastingdienst kan worden bepaald of er jaarruimte of reserveringsruimte beschikbaar is.
  • Om deze premies in de aangifte inkomstenbelasting 2024 af te trekken, moeten ze in 2024 zijn gestort op de lijfrenteverzekering of lijfrentebankrekening.

Het hoofdpijndossier: Spaargeld, Aandelen en Cryptovaluta

In box 3 wordt belasting geheven over vermogen. Dit vermogen bestaat uit spaargeld, aandelen, cryptovaluta, een tweede woning en andere bezittingen. Het vermogen wordt berekend als de waarde van de bezittingen minus eventuele schulden.

Belastingheffing op forfaitaire basis

In 2024 wordt de belasting in box 3 nog steeds op een forfaitaire basis berekend. Dit betekent dat belasting wordt betaald over een fictief rendement, ongeacht het werkelijke rendement. Bij een vermogen hoger dan €57.000 (per persoon) wordt belasting geheven over dat vermogen, maar kan bezwaar worden gemaakt tegen de aanslag als het werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement.

Cryptovaluta
De waarde van cryptomunten valt onder de bezittingen in box 3. Over de waarde van uw bezittingen aan cryptovaluta betaalt u belasting. De waarde van de cryptovaluta moet worden aangegeven zoals deze was op 1 januari om 00:00 uur van het belastingjaar. Voor de aangifte over 2024 moet de waarde van de crypto’s op 1 januari 2024 worden opgegeven.
Let op: vanaf 2026 zullen cryptodienstverleners verplicht zijn om belastinggegevens te delen met de belastingdiensten in de EU. Cryptovaluta van uw minderjarige kinderen moeten ook als vermogen worden opgegeven in uw aangifte inkomstenbelasting!

Woningen
Als een tweede woning in Nederland wordt bezeten, moet de WOZ-waarde van de woning worden opgegeven. De WOZ-waarde is te vinden op de WOZ-beschikking van de gemeente en heeft betrekking op de waarde peildatum van 1 januari van het jaar vóór het belastingjaar. Indien de woning in erfpacht is, moet de WOZ-waarde worden verlaagd met de waarde van de toekomstige erfpachtcanons.
Bij bezit van een tweede woning in het buitenland moet de waarde van de woning in het economisch verkeer in onbewoonde staat worden opgegeven.

Leegwaarderatio
Bij verhuur van een woning aan particulieren kan de waarde van de woning door huurbeschermingsregels worden gedrukt. Dit wordt gecorrigeerd met de leegwaarderatio. De leegwaarderatio is een percentage van de WOZ-waarde en hangt af van de verhouding tussen de jaarlijkse huurprijs en de WOZ-waarde van de woning. Dit percentage wordt automatisch in de aangifte verwerkt.
Vanaf 2023 geldt de leegwaarderatio niet meer voor tijdelijk verhuurde woningen.

Groene beleggingen

Groen beleggen biedt belastingvoordelen. Bij belegging in groene projecten of fondsen kan worden geprofiteerd van een vrijstelling. In 2024 geldt deze vrijstelling tot €71.251 (voor een fiscale partner €142.502). Boven dit bedrag wordt belasting geheven, maar kan een extra heffingskorting van 0,7% worden ontvangen, wat de belastingdruk verlaagt.

Excessief lenen voor de directeur-grootaandeelhouder

Bij een lening van meer dan €500.000 van de eigen BV moet het bedrag boven dit grensbedrag als reguliere inkomsten uit het aanmerkelijk belang worden aangegeven. Een lening voor de eigen woning telt, onder bepaalde voorwaarden, niet mee voor het drempelbedrag.

Middelingsregeling
Indien er sterke schommelingen in het inkomen over drie opeenvolgende jaren zijn, kan de belasting die in deze jaren is betaald, worden teruggevorderd, mits er meer belasting is betaald dan wanneer het inkomen gelijk was gebleven. Middeling kan worden aangevraagd in gevallen zoals:

  • Het net starten met werken.
  • Het nemen van onbetaald verlof.
  • Het beëindigen van werk (bijvoorbeeld door pensionering).
  • Het verliezen van een baan.

De belastingteruggave wordt niet automatisch verstrekt, tenzij er een aanvraag wordt ingediend. Houd er rekening mee dat de regeling vanaf 2023 is afgeschaft. Het tijdvak voor middeling is beperkt tot de jaren 2022-2024.

Contact

Heeft u vragen? Onze adviseurs staan voor u klaar!

Heeft u vragen of behoefte aan ondersteuning bij het invullen van uw aangifte voor 2024? Onze adviseurs staan klaar om u deskundig te adviseren en te zorgen voor een correcte en tijdige aangifte. Wij helpen u graag verder om het proces efficiënt en zonder problemen te doorlopen. Wilt u weten wat Bureau Aard voor u kan betekenen? Neem contact met ons op!

Belastingrente vennootschapsbelasting: massaal bezwaar na uitspraak rechtbank

Op 7 november 2024 oordeelde de Rechtbank Noord-Nederland dat de hoogte van de belastingrente voor de vennootschapsbelasting (vpb) in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Deze uitspraak heeft geleid tot een massaal bezwaar tegen de belastingrente, waarover de Belastingdienst nu een collectieve uitspraak moet doen. Maar wat betekent dit voor de betrokken belastingbetalers, en hoe werkt de massaal bezwaarprocedure?

Wat is de belastingrente?

De belastingrente wordt geheven wanneer belastingaanslagen niet op tijd worden betaald. Voor de vennootschapsbelasting was het belastingrentepercentage in de afgelopen jaren variabel, met percentages die hoger waren dan voor andere belastingsoorten, zoals de inkomstenbelasting. Tot 1 januari 2024 was het percentage gekoppeld aan de rente voor handelstransacties, waarna het werd gekoppeld aan de rente van de Europese Centrale Bank (ECB).

 

De belastingrente voor de vennootschapsbelasting varieerde van 4% tot 10%. Dit leidde tot kritiek, vooral omdat het percentage als te hoog werd ervaren en niet marktconform zou zijn.

De uitspraak van 7 november 2024

De Rechtbank Noord-Nederland oordeelde dat de belastingrente van 8% voor de vennootschapsbelasting in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Dit beginsel houdt in dat maatregelen geen onevenredige nadelige gevolgen mogen hebben voor de betrokkenen. De rechtbank concludeerde dat de rente van 8% een onterecht hoge last vormt voor belastingplichtigen.

 

De rechter stelde het belastingrentepercentage vast op 4%, wat was overeengekomen tussen de betrokken partijen in het geval dat de belanghebbende in het gelijk zou worden gesteld. Deze uitspraak geldt voor alle aanslagen vanaf 1 januari 2022.

Massaal bezwaar tegen de belastingrente

Naar aanleiding van deze uitspraak werden veel bezwaarschriften ingediend tegen de belastingrente. Omdat de Belastingdienst niet in staat is om alle bezwaarschriften op de gebruikelijke wijze tijdig te behandelen, werd besloten om de massaal bezwaarprocedure toe te passen. Dit maakt de behandeling van een groot aantal bezwaarschriften efficiënter.

Hoe werkt de massaal bezwaarprocedure?

Wanneer de massaal bezwaarprocedure wordt toegepast, worden bezwaarschriften die dezelfde rechtsvraag betreffen gezamenlijk behandeld. De Belastingdienst zal een of meerdere proefprocedures selecteren, en de uitkomst hiervan geldt voor alle bezwaarschriften die onder de massaal bezwaarprocedure vallen. De lopende cassatieprocedure is één van de proefprocedures.

 

Als de Hoge Raad de Belastingdienst in het ongelijk stelt, wordt de belastingrente voor de betrokken belastingplichtigen aangepast. Belastingbetalers hoeven alleen aan te geven dat hun bezwaar betrekking heeft op de rechtsvragen die in de aanwijzing massaal bezwaar zijn opgenomen.

Wat betekent de uitspraak voor 2024 en 2025?

De uitspraak van de rechtbank geldt voor belastingaanslagen vanaf 1 januari 2022. De belastingrente voor 2024 is echter verhoogd naar 10%, en deze is vanaf 1 januari 2024 gekoppeld aan de rente van de Europese Centrale Bank. Het is nog onduidelijk of de uitspraak van de rechtbank ook van toepassing zal zijn op de belastingrente vanaf 2024, gezien de gewijzigde wetgeving.

 

Voor 2025 is er positief nieuws: de belastingrente wordt met 1%-punt verlaagd ten opzichte van 2024. De rente voor vennootschapsbelasting gaat van 10% naar 9%, en voor andere belastingsoorten van 7,5% naar 6,5%. Deze verlaging is een stap in de goede richting, maar het blijft belangrijk om te controleren of het belastingrentepercentage correct is. Als blijkt dat er te veel belastingrente is betaald, kan bezwaar worden gemaakt.

Actiepunt: Bezwaar indienen binnen 6 weken

Belastingbetalers die bezwaar willen maken tegen de belastingrente, dienen dit binnen 6 weken na de dagtekening van de aanslag te doen. Het is essentieel om deze termijn in de gaten te houden en tijdig actie te ondernemen om mogelijk voordeel te behalen uit de uitspraak en eventuele verlaging van de belastingrente.

Belasting op werkelijk rendement uitgesteld tot 2028

De invoering van een nieuw stelsel voor box 3, waarin vermogen op basis van werkelijk rendement wordt belast, is uitgesteld naar 1 januari 2028.

Reden voor uitstel

Voor de invoering van het nieuwe box 3-stelsel is vastgesteld dat een wetsvoorstel uiterlijk op 15 maart 2026 moet zijn aangenomen om de geplande invoeringsdatum in 2028 te halen. Hoewel tijdelijke alternatieven, zoals een vermogensaanwasbelasting of een vermogensbelasting, theoretisch per 2027 haalbaar zouden zijn. Toch kiest het kabinet daar niet voor, omdat een tussenstelsel voor slechts één jaar de uiteindelijke hervorming naar werkelijk rendement verder zou bemoeilijken

Forfaitair en werkelijk rendement

Het huidige box 3-stelsel werkt op basis van een forfaitair rendement, waarbij een fictief rendement wordt vastgesteld voor verschillende soorten vermogen. Dit betekent dat belastingplichtigen belasting betalen over een verondersteld rendement, ongeacht hoeveel zij daadwerkelijk hebben verdiend met hun vermogen.

 

Voor de aangifte over het inkomstenbelastingjaar 2024 blijft het forfaitaire systeem van kracht. Dit houdt in dat belastingplichtigen belasting betalen over een vastgesteld fictief rendement. Belastingplichtigen kunnen in 2024 gebruikmaken van de tegenbewijsregeling. Dit betekent dat zij moeten aantonen dat hun werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement, waardoor ze minder belasting hoeven te betalen.

 

Bij de invoering van het nieuwe stelsel in 2028 zal belasting worden geheven op basis van het werkelijk behaalde rendement. Dit betekent dat belastingplichtigen alleen belasting betalen over de daadwerkelijke opbrengsten van hun spaargeld, beleggingen of andere vermogensbestanddelen.

Gevolgen voor belastingplichtigen

Het huidige systeem van forfaitaire rendementen met een tegenbewijsregeling zal door het uitstel langer van kracht blijven. Hiermee wordt belastingplichtigen de mogelijkheid geboden aan te tonen dat hun werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement. Het uitstel resulteert echter in een begrotingsgat van € 2,55 miljard. Om deze derving te compenseren, worden binnen het bestaande stelsel aanpassingen doorgevoerd:

 

  • Het forfait voor overige bezittingen vanaf 2026 verhogen met 1,78% (als deze verhoging al in 2025 zou plaatsvinden, zou dit uitkomen op 7,66% (5,88% + 1,78%)).
  • Het heffingsvrije vermogen vanaf 2026 verlagen naar ongeveer € 52.048.

Digitalisering van aangiftes

Het gebruik van de tegenbewijsregeling zal eenvoudiger worden gemaakt. Vanaf 2025 zal het mogelijk worden gemaakt om het werkelijke rendement direct in de digitale belastingaangifte op te geven, zonder dat hiervoor een apart formulier nodig is. Tegen 2027 zal een deel van de aangifte vooraf ingevuld worden met gegevens van financiële instellingen. Op deze manier wordt beoogd de administratieve lasten te verlichten en meer transparantie te bieden.

Kritiek en vooruitblik

Door de verlenging van het huidige systeem zal het forfaitaire systeem, dat door veel critici als oneerlijk wordt ervaren, langer van toepassing blijven op belastingplichtigen met een lager werkelijk rendement. Toch wordt door het kabinet benadrukt dat de extra tijd nodig is om een duurzaam en uitvoerbaar stelsel te ontwikkelen.

Omgevingsvergunning bouwen project De Graver onherroepelijk

De op 12 december 2024 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard verleende omgevingsvergunning voor project De Graver in Valkenswaard is onherroepelijk. Tegen de vergunningverlening zijn geen rechtsmiddelen ingesteld.

Het project omvat 16 koopappartementen, 6 huurappartementen, een maatschappelijke ruimte en een parkeerkelder. Alle 16 koopappartementen zijn verkocht. De kopers zijn voornamelijk starters op de woningmarkt en de koopappartementen kennen een zelfbewoningsplicht. De huurappartementen, gelegen op de bovenste verdieping van het project, zijn middenhuurwoningen. De middenhuurwoningen blijven gedurende 15 jaar na de eerste ingebruikname voor de doelgroep beschikbaar. Met deze mix beantwoordt het project de behoefte in de woningmarkt in Valkenswaard.

Baken Bouw is deze week gestart met de sloop van de bestaande opstallen. De sloop en nieuwbouw draagt bij aan de revitalisatie in de wijk Het Gegraaf in Valkenswaard. De locatie grenst aan het plangebied De Wilde Wingerd van Woningbelang, waar de woningcorporatie 60 verouderde woningen heeft gesloopt die plaats maken voor in totaal 58 woningen.

Belasting betalen over crypto? Dit moet je weten om problemen achteraf te voorkomen

Cryptovaluta, zoals Bitcoin en Ethereum, worden in Nederland belast volgens de regels van de inkomstenbelasting, specifiek in box 3 van de Wet inkomstenbelasting 2001. In deze box wordt belasting geheven over het vermogen van een belastingplichtige, zoals spaargeld, aandelen en cryptovaluta. Het vermogen wordt belast op basis van de waarde van dat vermogen op 1 januari van elk jaar (de “peildatum”). Hieronder wordt uitgelegd hoe cryptovaluta belast worden, waarom ze onder box 3 vallen, en wat dit betekent voor belastingbetalers. Deze uitleg is gebaseerd op een recente uitspraak van het gerechtshof Amsterdam, waarin werd vastgesteld dat cryptovaluta tot de bezittingen in box 3 behoren.

Wat is box 3?

In box 3 wordt belasting geheven over vermogen dat niet wordt gekwalificeerd als inkomen uit werk en woning.  Het vermogen wordt belast op basis van de waarde op 1 januari van elk jaar. Dit vermogen kan bestaan uit:

  • Spaartegoeden
  • Beleggingen
  • Onroerend goed (dat niet als eigen woning wordt gebruikt)
  • Overige bezittingen, waaronder cryptovaluta

Het belastingtarief in box 3 is gebaseerd op een forfaitair rendement. Dit betekent dat belasting wordt geheven over een verondersteld rendement (winst) op het vermogen, ook als er geen daadwerkelijk rendement behaald is. Het forfaitaire rendement varieert, afhankelijk van de hoogte van het vermogen.

Waarom vallen cryptovaluta in box 3?

 

Cryptovaluta worden beschouwd als vermogen, omdat cryptovaluta economische waarde vertegenwoordigen. Cryptovaluta kunnen worden verhandeld (gekocht en verkocht) en kunnen winst opleveren, bijvoorbeeld wanneer de waarde van een cryptomunt stijgt. Volgens de belastingdienst vallen cryptovaluta onder de categorie ‘overige bezittingen’ in box 3. Dit geldt, zelfs als cryptovaluta niet als ‘vermogensrechten’ in de civiele wetgeving worden gezien.

 

In een recente uitspraak van het gerechtshof Amsterdam werd bevestigd dat cryptovaluta onder de belastingregels van box 3 vallen. Het hof oordeelde dat cryptovaluta onder de rendementsgrondslag van box 3 vallen, aangezien ze overdraagbaar zijn, economische waarde vertegenwoordigen en financieel voordeel kunnen opleveren. Hoewel cryptovaluta niet als vermogensrecht in civielrechtelijke zin worden beschouwd, werden ze door het hof aangemerkt als ‘overige bezittingen’ volgens de Wet inkomstenbelasting 2001.

Forfaitair rendement en belasting op cryptovaluta in box 3

 

In box 3 wordt belasting geheven over een forfaitair rendement. Dit is een verondersteld rendement op je vermogen, ongeacht of je daadwerkelijk winst maakt. Het belastingtarief voor het belastingjaar 2024 op dit rendement is 36%. Dit belastingtarief wordt jaarlijkse opnieuw vastgesteld.

 

Voor overige bezittingen (waar cryptovaluta onder valt) wordt een forfaitair rendement van 6,04% verondersteld. Dit geldt voor vermogen boven het heffingsvrije vermogen van € 57.000.

Stap Omschrijving Berekening Uitkomst
1. Belastbaar rendement € 150.000 × 6,04% € 9.060
2. Rendementsgrondslag € 150.000 – € 0 € 150.000
3. Grondslag sparen en beleggen € 150.000 – € 57.000 € 93.000
4. Aandeel in rendementsgrondslag € 93.000/ € 150.000 × 100 62%
5. Voordeel uit sparen en beleggen € 9.060 × 62% € 5.617,20
6. Belastingtarief 2024 € 5.617,20 × 36% € 2.022,59

Wat als verlies is gemaakt op cryptovaluta?

 

Als er verlies is gemaakt met cryptovaluta, bijvoorbeeld doordat de waarde van de investering is gedaald, heeft dit geen invloed op de belasting die verschuldigd is. Er wordt namelijk belasting geheven op het forfaitaire rendement, wat betekent dat belasting wordt betaald over het veronderstelde rendement, ook als geen rendement is.

Wat als het werkelijke rendement lager is?

 

Als het forfaitaire rendement niet wordt geaccepteerd (bijvoorbeeld bij verlies of een lagere waarde van de cryptovaluta dan het veronderstelde rendement), kan dit worden aangetoond bij de belastingdienst. Middels een bezwaarschrift wordt het werkelijke rendement uiteengezet.

Administratie van cryptovaluta

 

Een gedetailleerde administratie van cryptovaluta wordt aanbevolen, zodat de waarde op de peildatum kan worden aangetoond. De belastingdienst kan bewijs vragen van de waarde van de cryptomunten, bijvoorbeeld in de vorm van een screenshot van de koers op 1 januari. Ook moeten eventuele aankopen, verkopen en andere transacties worden bijgehouden voor de belastingaangifte.

 

 

Bureau Aard koopt de gemengde locatie hoek Leenderweg – De Vlasroot te Valkenswaard voor woningbouwontwikkeling

Bureau Aard kocht de gemengde locatie hoek Leenderweg – De Vlasroot te Valkenswaard voor woningbouwontwikkeling en geeft het project de werknaam De Wetering. “Na onze eerdere projecten in Valkenswaard zijn we verheugd opnieuw een betekenisvolle ontwikkeling te kunnen realiseren,” aldus Roel Pluimakers van Bureau Aard. “We kennen de lokale markt goed en weten wat er nodig is. Deze locatie biedt mooie kansen om het woningaanbod verder te versterken.”

De locatie heeft een industrieel verleden dat kenmerkend is voor de ontwikkeling van Valkenswaard. De Leenderweg vormde een belangrijke verbindingsader voor de industriële activiteiten in de gemeente. Momenteel bestaat het perceel uit een combinatie van bedrijfsbebouwing en woonruimte. De bebouwing dateert uit verschillende periodes en weerspiegelt daarmee de geleidelijke transformatie van het gebied van een overwegend bedrijfsmatige functie naar een meer gemengd gebruik. De huidige opstallen zijn verouderd en het plangebied roept om revitalisering.

Op deze locatie zijn eerder planinitiatieven genomen door een andere ontwikkelaar. Bureau Aard kent die plannen, maar acht die niet haalbaar en onderzoekt de mogelijkheden die beter passen in de omgeving en een antwoord zijn op de behoefte in de markt. Bureau Aard voert overleg met de gemeente Valkenswaard en Woningbelang over de planvorming en verwacht op korte termijn als eerste de omgeving daarbij te kunnen betrekken.

Groen licht voor bouwproject De Graver in Valkenswaard

Op 12 december 2024 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenswaard de omgevingsvergunning verleend voor project De Graver in Valkenswaard. Het project omvat 16 koopappartementen, 6 huurappartementen, een maatschappelijke ruimte en een parkeerkelder.

 

De vergunningverlening markeert het einde van een ongebruikelijk langdurig vergunningstraject. Ondanks de teleurstelling dat het bestuur van de gemeente Valkenswaard naar onze indruk onvoldoende oog had voor de voortgang van het project en de betrokken belangen van de starters op de woningmarkt, ligt de focus nu eindelijk op de uitvoering van het project. Bureau Aard bedankt de betrokken ambtenaren en adviseurs voor hun toewijzing en volharding en wenst de starters veel geluk en succes nu eindelijk concreet zicht bestaat op deze (volgende) stap in hun wooncarrière.

 

Leemans Makelaardij droeg zorg voor de verkoop van de 16 koopappartementen.

 

De bouwkundige uitvoering van het project is in handen van Baken Bouw.