De modelovereenkomst vrije vervanging vervalt per 1 januari 2024.

De wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (wet DBA) zorgt ervoor dat de opdrachtgever en de opdrachtnemer (ZZP’er) samen verantwoordelijk zijn voor de fiscale gevolgen van hun rechtsverhouding. Zij moeten dus samen bepalen hoe zij hun rechtsverhouding invullen: als dienstbetrekking (loondienst) of niet als dienstbetrekking. In dat laatste geval is het verstandig voor de vastlegging van de rechtsverhouding gebruik te maken van een door de belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst. Maar let op: de goedkeuring van de modelovereenkomst die is gebaseerd op de vrije vervanging vervalt per 1 januari 2024.

 

Op 24 maart 2023 oordeelde de Hoge Raad dat de bezorgers van Deliveroo werken op basis van een arbeidsovereenkomst. Of sprake is van een arbeidsovereenkomst hangt af van alle omstandigheden van het geval, aldus de Hoge Raad. Zo is bijvoorbeeld de verplichting om de arbeid persoonlijk uit te voeren, één van de elementen die van belang zou kunnen zijn bij de beoordeling van de arbeidsrelatie. Het is echter niet doorslaggevend, zo blijkt uit de uitspraak. Het arrest heeft impact om de modelovereenkomst vrije vervanging. In de modelovereenkomst staat dat de opdrachtnemer zich vrijelijk mag laten vervangen zonder dat sprake is van een dienstbetrekking. De Belastingdienst heeft besloten om de goedkeuring van deze modelovereenkomst in te trekken per 1 januari 2024. Op deze wijze hebben partijen die werken op basis van de modelovereenkomst vrije vervanging de tijd om het een en ander te beoordelen en aan te passen.

 

Hulp nodig bij het vastleggen van de afspraken met uw opdrachtgever of opdrachtnemer of bij de (her)beoordeling van bestaande contracten? Neem vrijblijvend contact met ons op en ervaar wat wij kunnen betekenen.

Wet open overheid

De “Wet open overheid” (Woo) heeft tot doel de overheid transparanter en toegankelijker te maken. De Woo is bedoeld om ervoor te zorgen dat overheidsinformatie gemakkelijker beschikbaar wordt gesteld aan burgers, bedrijven en andere belanghebbenden.

 

Actieve Openbaarmaking: Onder de Woo moet de overheid proactief informatie publiceren. Dit betekent dat de overheid informatie actief beschikbaar moet stellen aan het publiek zonder dat daar een specifiek verzoek voor nodig is. Dit kan variëren van beleidsdocumenten en vergunningen tot begrotingen en jaarverslagen.

 

Toegang tot Bestuurlijke Documenten: Burgers hebben het recht om toegang te krijgen tot bestuurlijke documenten van de overheid. Dit betekent dat individuen verzoeken kunnen indienen om specifieke overheidsinformatie te verkrijgen. De overheid moet dergelijke verzoeken serieus nemen en de gevraagde informatie verstrekken, tenzij er wettelijke uitzonderingen van toepassing zijn.

 

Transparantie in Besluitvorming: De Woo beoogt ook transparantie in de besluitvorming van de overheid. Dit betekent dat de overheid informatie moet verstrekken over hoe beslissingen worden genomen, welke belangen worden afgewogen en welke argumenten worden gebruikt bij het nemen van beleidsbeslissingen.

 

Open Data: De Woo moedigt ook het gebruik van open data aan. Overheidsinstanties worden aangemoedigd om datasets en informatie vrij beschikbaar te stellen in een machineleesbaar formaat, zodat deze gemakkelijk kunnen worden geanalyseerd en hergebruikt door burgers, onderzoekers en bedrijven.

 

Privacy en Veiligheid: Hoewel de Woo streeft naar meer transparantie, moeten overheidsinstanties ook de privacy van individuen beschermen en gevoelige informatie veilig houden. Dit betekent dat niet alle informatie zonder meer openbaar kan worden gemaakt, vooral als dit de privacy van personen in gevaar kan brengen of de nationale veiligheid kan schaden.

 

In de praktijk betekent de Wet open overheid dat de overheid meer verantwoording moet afleggen aan het publiek en dat burgers gemakkelijker toegang kunnen krijgen tot informatie over hoe de overheid functioneert en beslissingen neemt. Het doel is om de democratische participatie te bevorderen, corruptie te bestrijden en het vertrouwen van de burgers in de overheid te vergroten.

 

Mocht u overwegen een bestuursorgaan te vragen om afgifte van informatie of mocht u na zo’n verzoek geen u conveniërende reactie ontvangen en wenst u daarin niet te berusten, neem dan contact op met ons op voor advies.

De beëindiging van een besloten vennootschap en de tijdelijke wet transparantie turboliquidatie

Eerder publiceerden wij een bijdrage over de beëindiging van een besloten vennootschap (BV). Met de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie, die op 15 november 2023 in werking treedt, kent de turboliquidatie bijkomende (vorm)voorschriften en aandachtspunten. Die hebben wij verwerkt in onderstaand geactualiseerde toelichting.

 

De ontbinding
Een BV kan worden ontbonden door een formeel besluit van de aandeelhouders, tenzij de statuten bepalen dat een ander orgaan het besluit moet nemen (artikel 2:19 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek (BW)).

 

Na het besluit tot ontbinding bestaat de BV nog steeds (artikel 2:19 lid 5 BW). De BV blijft voortbestaan voor zover dit tot vereffening van het vermogen van de BV nodig is. De BV moet vanaf het moment van de ontbinding (ofwel de aanvang van de vereffening) in alle stukken en aankondigingen die van de BV uitgaan, aan de naam van de BV toevoegen “in liquidatie”. De BV is pas opgehouden te bestaan als het vermogen van de vennootschap is vereffend. Het bestuur is in de regel belast met de vereffening van het vermogen van de vennootschap die is ontbonden. De statuten kunnen ook een ander persoon als vereffenaar aanwijzen. De vereffenaar inventariseert allereerst de aanwezige baten en lasten. Het aanwezige vermogen moet te gelden worden gemaakt.

 

In het geval de baten hoger zijn dan (of gelijk zijn aan) de schulden, dan zal de vereffenaar een plan van verdeling opstellen. Dat plan wordt gedurende twee maanden ter inzage gelegd bij het Handelsregister. De vereffenaar maakt bekend tot welke datum het plan van verdeling ter inzage ligt. Dit kan door middel van een kennisgeving in een landelijk dagblad en de Staatscourant. Vanaf het moment van kennisgeving en gedurende de inzagetermijn kan met een verzoekschrift verzet worden ingesteld tegen het plan van verdeling. Na het ongebruikt verstrijken van de termijn wordt uitvoering gegeven aan het plan. De schulden worden betaald, de vereffenaar legt rekening en verantwoording af en het (eventuele) resterende vermogen wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders, tenzij de statuten anders bepalen. Nadat de vennootschap is vereffend houdt deze op te bestaan en kan zij worden uitgeschreven uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.

 

Als de schulden hoger zijn dan het vermogen ontstaat er een probleem. In dat geval is de vereffenaar verplicht om ofwel een akkoord aan te bieden aan de schuldeisers, ofwel het faillissement aan te vragen van de vennootschap. Wordt er geen akkoord aangeboden of geen faillissement aangevraagd, dan kan de vereffenaar persoonlijk aansprakelijk worden gesteld.

 

Ook kan zich de situatie voordoen dat er geen baten zijn, maar alleen schulden. De vereffeningsfase hoeft niet te worden doorlopen, omdat er geen vermogen is dat kan worden vereffend. In deze situatie is sprake van een turboliquidatie. Die komt hierna aan bod.

 

De turboliquidatie
Een turboliquidatie is een snelle en goedkope manier om een vennootschap te ontbinden. Een ander bijkomend voordeel is dat er geen kennisgeving in een landelijk dagblad of Staatscourant hoeft te worden gedaan. De turbo-liquidatie vindt de grondslag in artikel 2:19 lid 4 BW.

 

Turboliquidatie is alleen mogelijk indien de vennootschap geen baten heeft. Let op: het is echter niet toegestaan om kort voor de liquidatie vermogen te onttrekken aan de vennootschap of selectieve betalingen te doen aan schuldeisers (om de voor turbo-liquidatie vereiste vermogenstoestand te bewerkstelligen). Doet het bestuur dat wel, dan kan het bestuur persoonlijk aansprakelijk worden gesteld.

 

Voor een succesvolle turboliquidatie is verder vereist dat de doorlopende verplichtingen, zoals bijvoorbeeld een huurovereenkomst, op de juiste wijze zijn beëindigd.

 

Turboliquidatie is zoals gezegd eenvoudig: er hoeft maar één fase te worden doorlopen. Voor een turboliquidatie moet er een formeel besluit worden genomen door de aandeelhouder(s) tot ontbinding van de vennootschap. Door dit besluit is de vennootschap onmiddellijk opgehouden te bestaan (artikel 2:19 lid 4 BW). De vennootschap kan worden uitgeschreven uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Aan vereffening wordt niet toegekomen, omdat er geen vermogen aanwezig is.

 

Bij een turboliquidatie resteren doorgaans alleen schulden. Dat kan wrang voelen voor schuldeisers, temeer omdat er – in tegenstelling tot het faillissement – geen curator wordt aangesteld die het handelen van het bestuur toetst. Op basis van rechtspraak is het echter soms verplicht om voor de turboliquidatie te kiezen en niet voor het faillissement. Op het moment dat er (nagenoeg) geen activa is, er slechts schulden resteren en er bovendien geen verwachting is dat er activa kan worden gegenereerd, bijvoorbeeld op grond van bestuurdersaansprakelijkheid of een pauliana, rust er een verplichting op de vennootschap om de route van de turboliquidatie te volgen (HR 18 december 2015, ECLI:HR:2015:3636). Het niettemin aanvragen van een faillissement leidt tot misbruik van recht, omdat de curator wegens het gebrek aan baten onmiddellijk zou overgaan tot opheffing van het faillissement. Hierbij speelt een rol dat de curator wordt belast met werkzaamheden zonder dat hij daarvoor een vergoeding ontvangt.

 

Van de mogelijkheid van turbo-liquidatie wordt in de praktijk ook wel misbruik gemaakt. Schuldeisers hebben vaak het nakijken. De schuldeisers worden vooraf niet geïnformeerd over het verdwijnen van hun schuldenaar en relevante verantwoordingsinformatie ontbreekt. Het bestuur is niet gehouden om verantwoording af te leggen met bijvoorbeeld het deponeren van een slotbalans. Vanaf 15 november 2023 moet de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie daar verandering in brengen.

 

Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie
De invoering brengt een wetswijziging met zich mee die gestalte krijgt in artikel 2:19b BW. Op grond van deze bepalingen dient het bestuur van de onderneming binnen veertien dagen na ontbinding een aantal documenten te deponeren bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel, namelijk:

 

  1. een balans en een staat van baten en lasten over het boekjaar waarin de rechtspersoon is ontbonden en het voorgaande boekjaar als er op het moment van ontbinding over dat jaar nog geen jaarrekening openbaar is gemaakt;
  2. een beschrijving van;
    • de oorzaak van het ontbreken van baten op het tijdstip van ontbinding;
    • indien aan de orde, de wijze waarop de baten van de rechtspersoon te gelde zijn gemaakt en de opbrengsten zijn verdeeld, en
    • indien aan de orde, de redenen waarom een schuldeiser of schuldeisers geheel of gedeeltelijk onbetaald zijn gebleven, en
  3. de jaarrekeningen over de boekjaren die vooraf zijn gegaan aan het boekjaar waarin de rechtspersoon is ontbonden, indien daarvoor een openbaarmakingsplicht bestaat waar nog niet aan is voldaan, en (indien van toepassing) de accountantsverklaring.

 

Onverwijld na deponering dient het bestuur schriftelijk mededeling te doen aan de schuldeisers.

 

Het niet voldoen aan de verantwoordingsverplichting wordt aangemerkt als een economisch delict. Dit is niet het geval voor wat betreft het niet voldoen aan de bekendmakingsplicht.

 

De wetswijziging introduceert ook het vernieuwde bestuursverbod in artikel 2:19c BW. Op het moment dat een rechtspersoon is opgehouden te bestaan door middel van een turboliquidatie en één of meer schuldeisers onbetaald is/zijn gebleven, kan de rechtbank op verzoek van het openbaar ministerie een bestuursverbod opleggen aan de desbetreffende bestuurder indien:

 

  1. de bestuurder bij de ontbinding niet heeft voldaan aan de (nieuwe) verantwoordingsverplichting; of
  2. de bestuurder doelbewust namens de rechtspersoon handelingen heeft verricht of nagelaten, waardoor één of meer schuldeisers aanmerkelijk zijn benadeeld; of
  3. in de twee daaraan voorafgaande jaren de bestuurder ten minste tweemaal eerder betrokken was bij:
    • een faillissement; of
    • een beëindiging van een rechtspersoon door turboliquidatie, waarbij één of meer schuldeisers geheel of gedeeltelijk onbetaald zijn gebleven, en hem daarvan een persoonlijk verwijt treft.

 

Het bestuursverbod heeft ten doel malafide ontbindingen tegen te gaan en biedt de mogelijkheid op te treden tegen bestuurders die de (vorm)voorschriften veronachtzamen of die lijken misbruik te maken van de turboliquidatie met benadeling van schuldeisers tot gevolg. Een bestuursverbod kan voor een maximale periode van vijf jaar worden opgelegd, gedurende welke periode de bedoelde (voormalige) bestuurder niet tot bestuurder of commissaris van een rechtspersoon kan worden benoemd. In het handelsregister van de Kamer van koophandel worden de bestuursverboden geregistreerd.

 

Mocht u in verband met de beëdiging van een BV vragen hebben, neem dan contact op met de adviseurs van Bureau Aard. Zij staan u met raad en daad bij.

UBO-register in huidige vorm buitenproportioneel

Het UBO-register is in Nederland een onderdeel van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en is een Europese database. De dealine voor registratie van de UBO (Ultimate Beneficial Owner) was maart 2022. Een op de drie juridische entiteiten in Nederland heeft aan die verplichting nog geen uitvoeirng gegeven, zo leerde onderzoek deze maand.

 

Een Luxemburgse rechter had prejudiciële vragen over de uitleg van een aantal bepalingen van de antiwitwasrichtlijn gesteld, nadat die rechter eerder oordeelde dat het openbaar maken van de gegevens ‘een onevenredig risico met zich mee kan brengen dat de grondrechten van de uiteindelijk begunstigden in kwestie worden aangetast’. Het Europese Hof van Justitie is het daarmee eens blijkens haar uitspraak van 22 november 2022. Het Hof vindt dat het aan iedereen openbaar stellen van de gegevens ‘buitenproportioneel is, niet beperkt is tot wat strikt noodzakelijk is en niet evenredig is met het nagestreefde doel’. Het Hof stelt verder dat ’toegang van het grote publiek tot informatie over de uiteindelijke begunstigden een ernstige inmenging vormt in de grondrechten op eerbiediging van het privéleven en bescherming van persoonsgegevens’.

 

Het Hof van Justitie van de Europese Unie verklaart de voorgeschreven publieke toegankelijkheid van het UBO-register ongeldig. Het is nu aan de wetgever hier actie op te ondernemen. Tot die tijd zijn registratieverplichtingen niet ontslagen van hun verplichting om tijdig de relevante UBO-informatie aan te leveren. Wel zouden registratieplichtigen kunnen overwegen om hun UBO-registratie te wijzigen, althans om een verzoek te doen tot afscherming van de UBO-gegevens met verwijzing naar de uitspraak van het Hof.

Bureau Aard begeleidt overname Werkpool Flex en ForeignFlex

Op 26 juli 2022 vond de levering van aandelen Werkpool Flex B.V. en ForeignFlex B.V. aan OTTO Holding B.V. plaats. Bureau Aard heeft de verkoper begeleid. De koper werd begeleid door Holla Advocaten, BDO en Deloitte. Proficiat aan alle betrokkenen, dank voor het vertrouwen en de prettige samenwerking.
 
OTTO Workforce heeft met deze overname haar positie op de markt van internationale arbeidsbemiddeling in Nederland verder verstrekt.
 
Wim Smits en Angeliek Flintrop (beiden van Werkpool Flex en ForeignFlex): “Met plezier hebben wij, ieder aanvankelijk als werknemer en sedert 2010 als eigenaar, samen met een enthousiast en betrokken team, gewerkt aan het succes van Werkpool Flex en ForeignFlex. Voor de verdere ontwikkeling zijn Werkpool Flex en ForeignFlex bij OTTO Holding in goede handen. Het DNA van OTTO is voor wat betreft de normen en waarden gelijk aan dat van ons. De schaalgrootte en professionaliteit van OTTO komen Werkpool Flex en ForeignFlex, haar werknemers en klanten ten goede. Daar hebben wij alle vertrouwen in.”

Bureau Aard breidt uit in Boxmeer en koopt: Steenstraat 72 te Boxmeer

Bureau Aard onderstreept haar positie in de regio Boxmeer met de verwerving van de Steenstraat 72. Een monument in het centrum van Boxmeer, omgeven door winkels, horeca en overige voorzieningen.
 
Het gebouw is omstreeks 1880 gebouwd. In 1924, toen een deel in gebruik was bij Hanzenbank en een deel in gebruik was als sigarenwinkel, kwam het in handen van de eerste generatie Janssen. De derde generatie Janssen, Frans Janssen, heeft laatstelijk “Jansen Den Drêjer Slagerij” in de winkel op de begane grond geëxploiteerd. Het is een gemeentelijk monument.
 

Bureau Aard zal de begane grond verbouwen tot een hedendaagse kantoorruimte, voor haar eigen vestiging in Boxmeer en als ontmoetings- en werkplek voor met Bureau Aard gelieerde ondernemingen. Wim Smits: “deze vestiging is een aanwinst voor Bureau Aard en geeft blijk van het belang van Boxmeer en omgeving voor onze bedrijven”.
 

NOW-regeling | accountantsverklaring en nieuwe mogelijkheden

Het ministerie van SZW heeft duidelijkheid gegeven over de ondergrens voor een accountantsverklaring bij de NOW-regeling. In aanvulling op het accountantsprotocol van SZW komt de NBA met één of twee standaarden voor accountants.
 
Voor de NOW wordt een accountantsverklaring verplicht voor bedrijven die een voorschot (80% van het verleende subsidiebedrag) hebben ontvangen van €100.000 of meer. Om te voorkomen dat een aanvrager een laag voorschot aanvraagt, maar bij vaststelling uiteindelijk een subsidie ontvangt die hoger is dan €125.000, zonder dat daarbij een accountantsverklaring hoeft te worden overlegd, wordt ook bij een vast te stellen subsidie van €125.000 of meer een accountantsverklaring vereist.
 
Ondernemingen die een voorschot van minder dan €100.000 hebben ontvangen zijn zelf verantwoordelijk om in te schatten of de subsidie op €125.000 of meer wordt vastgesteld, waardoor ook zij een accountantsverklaring nodig hebben. De overheid zal hiervoor een online tool beschikbaar stellen aan de hand waarvan een redelijke inschatting gemaakt kan worden of een accountantsverklaring al dan niet benodigd is.
 
Het UWV heeft aangegeven dat op basis van voorlopige cijfers van de eerste 113.000 aanvragen blijkt dat ongeveer 10% van het aantal bedrijven €100.000 of meer aan voorschot ontvangen heeft.
 
Aanvragen tot vaststelling vanaf 7 oktober
Ruim 121.000 werkgevers hebben tot op heden een aanvraag ingediend voor de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW), sinds de openstelling daarvan op 6 april. Via de NOW-regeling kunnen ondernemingen tot negentig procent van de loonkosten vergoed krijgen afhankelijk van hun werkelijke omzetdaling. Zij moeten daarvoor kunnen aantonen minimaal twintig procent minder omzet te hebben behaald over een periode van drie maanden.
 
Het ministerie heeft inmiddels bekendgemaakt dat er een nieuw tijdvak voor de NOW wordt opengesteld in juli, met andere voorwaarden. Daarbij is ook duidelijk geworden dat overlap tussen de aanvraag- en de vaststellingsperiode voorkomen moet worden.
 
Nieuwe mogelijkheden
In de derde wijziging van de NOW zijn er twee nieuwe mogelijkheden voor aanvragers van een tegemoetkoming op grond van de NOW:
 

  • De mogelijkheid om voor de berekening van de loonsom ook te kijken naar de maanden maart, april en mei.
  • De mogelijkheid om bij een overgang van onderneming de omzet op een afwijkende manier te bepalen. Hierdoor kunnen werkgevers die in eerste instantie niet in aanmerking kwamen voor een tegemoetkoming op grond van de NOW mogelijk alsnog succesvol een aanvraag doen.

 
Het aanvraagtijdvak voor de eerste tranche van de NOW wordt hierom langer opengesteld: tot en met 5 juni 2020. De hiervoor genoemde nieuwe mogelijkheden voor aanvragers hebben terugwerkende kracht tot de datum van de brief van 20 mei waarin deze wijzingen aan de Tweede Kamer zijn aangekondigd. Vanaf dat moment konden werkgevers een beroep doen op deze mogelijkheden. Werkgevers die meenden eerder geen recht te hebben op een tegemoetkoming op grond van de NOW hebben door de verruiming van het aanvraagtijdvak voldoende tijd om alsnog een aanvraag in te dienen.
 
De oorspronkelijke datum tot aanvragen vaststelling is in verband met bovenstaande opgeschort naar 7 oktober.
 
Protocol en standaarden
Er wordt door SZW en de NBA intensief overleg gevoerd over de inhoud van de accountantswerkzaamheden, in situaties waar wel een accountantsverklaring vereist is. SZW werkt hiervoor aan een accountantsprotocol. De NBA werkt tegelijk aan een passende standaard of standaarden.
 
SZW en NBA partijen verwachten het protocol en de standaarden voor 1 augustus definitief te kunnen publiceren.
 
Betrokkenheid van accountant
Voor bedrijven die hun omzetdaling meten over de periode 1 maart tot en met 31 mei loopt binnenkort de eerste subsidieperiode af. Ondanks dat ondernemers niet voor 7 oktober hun afrekening kunnen indienen en accountants ook nog geen duidelijkheid hebben over de te verrichten werkzaamheden voor de verklaring, lijkt het toch verstandig om tijdig te overleggen over het afsluitingsproces.
 
Accountants zullen de werkzaamheden moeten plannen en het is ook goed om te begrijpen hoe de onderneming heeft geopereerd in de eerste drie maanden, en wat de weerslag hiervan is op de effecten in de administratie. Daarnaast kunnen er alvast afspraken worden gemaakt over de aan te leveren informatie aan de accountant, die kan worden aangevuld als het protocol en de standaarden definitief zijn.
 

Loon directeur grootaandeelhouder

Het (gebruikelijk) loon van de directeur-grootaandeelhouder

De persoon die zowel directeur als aandeelhouder is van een besloten vennootschap (BV) heeft zoveel invloed op de gang van zaken binnen de BV dat hij ook zelf zijn salaris zou kunnen vaststellen en hiervoor (onbedoeld) voordeel zou kunnen halen. Daarom is in artikel 12a Wet LB bepaald dat een aanmerkelijkbelanghouder (iemand die, eventueel samen met zijn fiscale partner, direct of indirect gerechtigd is tot minimaal 5% van de aandelen) die arbeid verricht voor zijn BV een loon wordt geacht te ontvangen dat gebruikelijk is voor zijn werkzaamheden.
 
Het gebruikelijk loon wordt dan vastgesteld op ten minste het hoogste van de volgende bedragen:
a. 75% (2014 en eerder: 70%) van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
b. het hoogste loon van de overige werknemers van de vennootschap of daarmee verbonden vennootschappen;
c. € 46.000 (2018 en 2019: € 45.000).
 
Als de opbrengsten van de BV (bijna) geheel voortvloeien uit de door de ab-houder verrichte arbeid (denk aan de bv waarin de beroepsbeoefenaar zijn beroep uitoefent of de bv waarvan de opbrengst bestaat uit managementfee voor de inzet van de ab-houder) dan wordt de zogenoemde afroommethode toegepast: er wordt dan uitgegaan van de opbrengsten van de BV verminderd met de aan die opbrengsten toe te rekenen kosten, lasten en afschrijvingen. Er kan eventueel rekening worden gehouden met een winstopslag. Na aftrek van de kosten zal het gebruikelijk loon veelal 70% van de winst of van de managementfee bedragen.
 
Het gebruikelijk loon wordt niet lager vastgesteld als de BV een tijdje verliesgevend was; aannemelijk moet zijn dat sprake is van een structurele verliessituatie die in de weg staat aan de betaling van een ‘normaal’ loon.
 
Voor de start-upsector is de gebruikelijkloonregeling vanaf 2017 versoepeld. Bij innovatieve start-ups mag het gebruikelijk loon worden gesteld op het wettelijk minimumloon, ook al zijn er andere werknemers die meer verdienen. Het moet dan wel gaan om bedrijven die voor de S&O-afdrachtvermindering als starter worden aangemerkt.

 

De beëindiging van een besloten vennootschap

Er kunnen tal van redenen zijn de beëindiging van een besloten vennootschap (BV) te overwegen. In deze bijdrage bespreken we de meest voorkomende manieren om een BV te beëindigen: ontbinding, turboliquidatie of faillissement.

 

De ontbinding
Een BV kan worden ontbonden door een formeel besluit van de aandeelhouders, tenzij de statuten bepalen dat een ander orgaan het besluit moet nemen (artikel 2:19 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek (BW)).

 

Na het besluit tot ontbinding bestaat de BV nog steeds (artikel 2:19 lid 5 BW). De BV blijft voortbestaan voor zover dit tot vereffening van het vermogen van de BV nodig is. De BV moet vanaf het moment van de ontbinding (ofwel de aanvang van de vereffening) in alle stukken en aankondigingen die van de BV uitgaan, aan de naam van de BV toevoegen “in liquidatie”. De BV is pas opgehouden te bestaan als het vermogen van de vennootschap is vereffend. Het bestuur is in de regel belast met de vereffening van het vermogen van de vennootschap die is ontbonden. De statuten kunnen ook een ander persoon als vereffenaar aanwijzen. De vereffenaar inventariseert allereerst de aanwezige baten en lasten. Het aanwezige vermogen moet te gelden worden gemaakt.

 

In het geval de baten hoger zijn dan (of gelijk zijn aan) de schulden, dan zal de vereffenaar een plan van verdeling opstellen. Dat plan wordt gedurende twee maanden ter inzage gelegd bij het Handelsregister. De vereffenaar maakt bekend tot welke datum het plan van verdeling ter inzage ligt. Dit kan door middel van een kennisgeving in een landelijk dagblad en de Staatscourant. Vanaf het moment van kennisgeving en gedurende de inzagetermijn kan met een verzoekschrift verzet worden ingesteld tegen het plan van verdeling. Na het ongebruikt verstrijken van de termijn wordt uitvoering gegeven aan het plan. De schulden worden betaald, de vereffenaar legt rekening en verantwoording af en het (eventuele) resterende vermogen wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders, tenzij de statuten anders bepalen. Nadat de vennootschap is vereffend houdt deze op te bestaan en kan zij worden uitgeschreven uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.

 

Als de schulden hoger zijn dan het vermogen ontstaat er een probleem. In dat geval is de vereffenaar verplicht om ofwel een akkoord aan te bieden aan de schuldeisers, ofwel het faillissement aan te vragen van de vennootschap. Wordt er geen akkoord aangeboden of geen faillissement aangevraagd, dan kan de vereffenaar persoonlijk aansprakelijk worden gesteld.

 

Ook kan zich de situatie voordoen dat er geen baten zijn, maar alleen schulden. De vereffeningsfase hoeft niet te worden doorlopen, omdat er geen vermogen is dat kan worden vereffend. In deze situatie is sprake van een turboliquidatie. Die komt hierna aan bod.

 

De turboliquidatie
Een turboliquidatie is een snelle en goedkope manier om een vennootschap te ontbinden. Een ander bijkomend voordeel is dat er geen kennisgeving in een landelijk dagblad of Staatscourant hoeft te worden gedaan. De turbo-liquidatie vindt de grondslag in artikel 2:19 lid 4 BW.

 

Turboliquidatie is alleen mogelijk indien de vennootschap geen baten heeft. Let op: het is echter niet toegestaan om kort voor de liquidatie vermogen te onttrekken aan de vennootschap of selectieve betalingen te doen aan schuldeisers (om de voor turbo-liquidatie vereiste vermogenstoestand te bewerkstelligen). Doet het bestuur dat wel, dan kan het bestuur persoonlijk aansprakelijk worden gesteld.

 

Voor een succesvolle turboliquidatie is verder vereist dat de doorlopende verplichtingen, zoals bijvoorbeeld een huurovereenkomst, op de juiste wijze zijn beëindigd.

 

Turboliquidatie is zoals gezegd eenvoudig: er hoeft maar één fase te worden doorlopen. Voor een turboliquidatie moet er een formeel besluit worden genomen door de aandeelhouder(s) tot ontbinding van de vennootschap. Door dit besluit is de vennootschap onmiddellijk opgehouden te bestaan (artikel 2:19 lid 4 BW). De vennootschap kan worden uitgeschreven uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Aan vereffening wordt niet toegekomen, omdat er geen vermogen aanwezig is.

 

Bij een turboliquidatie resteren doorgaans alleen schulden. Dat kan wrang voelen voor schuldeisers, temeer omdat er – in tegenstelling tot het faillissement – geen curator wordt aangesteld die het handelen van het bestuur toetst. Op basis van rechtspraak is het echter soms verplicht om voor de turboliquidatie te kiezen en niet voor het faillissement. Op het moment dat er (nagenoeg) geen activa is, er slechts schulden resteren en er bovendien geen verwachting is dat er activa kan worden gegenereerd, bijvoorbeeld op grond van bestuurdersaansprakelijkheid of een pauliana, rust er een verplichting op de vennootschap om de route van de turboliquidatie te volgen (HR 18 december 2015, ECLI:HR:2015:3636). Het niettemin aanvragen van een faillissement leidt tot misbruik van recht, omdat de curator wegens het gebrek aan baten onmiddellijk zou overgaan tot opheffing van het faillissement. Hierbij speelt een rol dat de curator wordt belast met werkzaamheden zonder dat hij daarvoor een vergoeding ontvangt.

 

Van de mogelijkheid van turbo-liquidatie wordt in de praktijk ook wel misbruik gemaakt. Schuldeisers hebben vaak het nakijken. De schuldeisers worden vooraf niet geïnformeerd over het verdwijnen van hun schuldenaar en relevante verantwoordingsinformatie ontbreekt. Het bestuur is niet gehouden om verantwoording af te leggen met bijvoorbeeld het deponeren van een slotbalans. Het Ministerie van Justitie onderzoekt de mogelijkheden van een wetswijziging en met als doel misbruik te voorkomen en de rechtsbescherming van schuldeisers te verbeteren.

 

In het voorstel dat minister Dekker voor rechtsbescherming in september 2019 aan de Tweede Kamer voorlegde kondigde hij het volgende aan: Het bestuur zal worden verplicht tot het opstellen en deponeren van een slotbalans, die vergezeld gaat van een bestuursverklaring met daarin een nadere verklaring omtrent het ontbreken van baten, eventueel nog met een slotuitdelingslijst. De slotbalans heeft betrekking op het boekjaar van de turboliquidatie en moet worden gedeponeerd bij het handelsregister. Het bestuur zal zorg moeten dragen voor een algemene bekendmaking van de ontbinding, waarbij kenbaar wordt gemaakt dat de slotbalans met jaarrekening ter inzage ligt bij het handelsregister. Tot slot moeten voor de doorhaling van de rechtspersoon in het handelsregister de jaarrekeningen over alle eerdere boekjaren openbaar gemaakt zijn, tenzij daarvoor een ontheffing op basis van artikel 2:394, lid 5 BW geldt. De door minister Dekker aangekondigde maatregelen worden in de loop van dit jaar uitgewerkt.

 

Faillissement
In het geval de schulden hoger zijn dan de baten en een schuldeisersakkoord geen reële optie blijkt, resteert er geen andere optie dan het faillissement van de BV aan te vragen.

 

Het faillissement kan worden uitgesproken als de BV in de toestand verkeert dat zij is opgehouden te betalen. Het faillissement kan op eigen aangifte worden uitgesproken als er tenminste twee schuldeisers zijn, waarvan één opeisbaar. Daarnaast moet er wel enige activa aanwezig zijn. Indien dat niet het geval is moet, zoals gezegd, de route van de turboliquidatie worden gevolgd.

 

Als het faillissement wordt uitgesproken zal de rechter een curator aanstellen. De curator zal het vermogen van de BV vereffenen namens de gezamenlijke schuldeisers. De rechter-commissaris houdt toezicht op het handelen van de curator.

 

Mocht u in verband met de beëdiging van een BV vragen hebben, neem dan contact op met de adviseurs van Bureau Aard. Zij staan u met raad en daad bij.