Er kunnen tal van redenen zijn de beëindiging van een besloten vennootschap (BV) te overwegen. In deze bijdrage bespreken we de meest voorkomende manieren om een BV te beëindigen: ontbinding, turboliquidatie of faillissement.
De ontbinding
Een BV kan worden ontbonden door een formeel besluit van de aandeelhouders, tenzij de statuten bepalen dat een ander orgaan het besluit moet nemen (artikel 2:19 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek (BW)).
Na het besluit tot ontbinding bestaat de BV nog steeds (artikel 2:19 lid 5 BW). De BV blijft voortbestaan voor zover dit tot vereffening van het vermogen van de BV nodig is. De BV moet vanaf het moment van de ontbinding (ofwel de aanvang van de vereffening) in alle stukken en aankondigingen die van de BV uitgaan, aan de naam van de BV toevoegen “in liquidatie”. De BV is pas opgehouden te bestaan als het vermogen van de vennootschap is vereffend. Het bestuur is in de regel belast met de vereffening van het vermogen van de vennootschap die is ontbonden. De statuten kunnen ook een ander persoon als vereffenaar aanwijzen. De vereffenaar inventariseert allereerst de aanwezige baten en lasten. Het aanwezige vermogen moet te gelden worden gemaakt.
In het geval de baten hoger zijn dan (of gelijk zijn aan) de schulden, dan zal de vereffenaar een plan van verdeling opstellen. Dat plan wordt gedurende twee maanden ter inzage gelegd bij het Handelsregister. De vereffenaar maakt bekend tot welke datum het plan van verdeling ter inzage ligt. Dit kan door middel van een kennisgeving in een landelijk dagblad en de Staatscourant. Vanaf het moment van kennisgeving en gedurende de inzagetermijn kan met een verzoekschrift verzet worden ingesteld tegen het plan van verdeling. Na het ongebruikt verstrijken van de termijn wordt uitvoering gegeven aan het plan. De schulden worden betaald, de vereffenaar legt rekening en verantwoording af en het (eventuele) resterende vermogen wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders, tenzij de statuten anders bepalen. Nadat de vennootschap is vereffend houdt deze op te bestaan en kan zij worden uitgeschreven uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Als de schulden hoger zijn dan het vermogen ontstaat er een probleem. In dat geval is de vereffenaar verplicht om ofwel een akkoord aan te bieden aan de schuldeisers, ofwel het faillissement aan te vragen van de vennootschap. Wordt er geen akkoord aangeboden of geen faillissement aangevraagd, dan kan de vereffenaar persoonlijk aansprakelijk worden gesteld.
Ook kan zich de situatie voordoen dat er geen baten zijn, maar alleen schulden. De vereffeningsfase hoeft niet te worden doorlopen, omdat er geen vermogen is dat kan worden vereffend. In deze situatie is sprake van een turboliquidatie. Die komt hierna aan bod.
De turboliquidatie
Een turboliquidatie is een snelle en goedkope manier om een vennootschap te ontbinden. Een ander bijkomend voordeel is dat er geen kennisgeving in een landelijk dagblad of Staatscourant hoeft te worden gedaan. De turbo-liquidatie vindt de grondslag in artikel 2:19 lid 4 BW.
Turboliquidatie is alleen mogelijk indien de vennootschap geen baten heeft. Let op: het is echter niet toegestaan om kort voor de liquidatie vermogen te onttrekken aan de vennootschap of selectieve betalingen te doen aan schuldeisers (om de voor turbo-liquidatie vereiste vermogenstoestand te bewerkstelligen). Doet het bestuur dat wel, dan kan het bestuur persoonlijk aansprakelijk worden gesteld.
Voor een succesvolle turboliquidatie is verder vereist dat de doorlopende verplichtingen, zoals bijvoorbeeld een huurovereenkomst, op de juiste wijze zijn beëindigd.
Turboliquidatie is zoals gezegd eenvoudig: er hoeft maar één fase te worden doorlopen. Voor een turboliquidatie moet er een formeel besluit worden genomen door de aandeelhouder(s) tot ontbinding van de vennootschap. Door dit besluit is de vennootschap onmiddellijk opgehouden te bestaan (artikel 2:19 lid 4 BW). De vennootschap kan worden uitgeschreven uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Aan vereffening wordt niet toegekomen, omdat er geen vermogen aanwezig is.
Bij een turboliquidatie resteren doorgaans alleen schulden. Dat kan wrang voelen voor schuldeisers, temeer omdat er – in tegenstelling tot het faillissement – geen curator wordt aangesteld die het handelen van het bestuur toetst. Op basis van rechtspraak is het echter soms verplicht om voor de turboliquidatie te kiezen en niet voor het faillissement. Op het moment dat er (nagenoeg) geen activa is, er slechts schulden resteren en er bovendien geen verwachting is dat er activa kan worden gegenereerd, bijvoorbeeld op grond van bestuurdersaansprakelijkheid of een pauliana, rust er een verplichting op de vennootschap om de route van de turboliquidatie te volgen (HR 18 december 2015, ECLI:HR:2015:3636). Het niettemin aanvragen van een faillissement leidt tot misbruik van recht, omdat de curator wegens het gebrek aan baten onmiddellijk zou overgaan tot opheffing van het faillissement. Hierbij speelt een rol dat de curator wordt belast met werkzaamheden zonder dat hij daarvoor een vergoeding ontvangt.
Van de mogelijkheid van turbo-liquidatie wordt in de praktijk ook wel misbruik gemaakt. Schuldeisers hebben vaak het nakijken. De schuldeisers worden vooraf niet geïnformeerd over het verdwijnen van hun schuldenaar en relevante verantwoordingsinformatie ontbreekt. Het bestuur is niet gehouden om verantwoording af te leggen met bijvoorbeeld het deponeren van een slotbalans. Het Ministerie van Justitie onderzoekt de mogelijkheden van een wetswijziging en met als doel misbruik te voorkomen en de rechtsbescherming van schuldeisers te verbeteren.
In het voorstel dat minister Dekker voor rechtsbescherming in september 2019 aan de Tweede Kamer voorlegde kondigde hij het volgende aan: Het bestuur zal worden verplicht tot het opstellen en deponeren van een slotbalans, die vergezeld gaat van een bestuursverklaring met daarin een nadere verklaring omtrent het ontbreken van baten, eventueel nog met een slotuitdelingslijst. De slotbalans heeft betrekking op het boekjaar van de turboliquidatie en moet worden gedeponeerd bij het handelsregister. Het bestuur zal zorg moeten dragen voor een algemene bekendmaking van de ontbinding, waarbij kenbaar wordt gemaakt dat de slotbalans met jaarrekening ter inzage ligt bij het handelsregister. Tot slot moeten voor de doorhaling van de rechtspersoon in het handelsregister de jaarrekeningen over alle eerdere boekjaren openbaar gemaakt zijn, tenzij daarvoor een ontheffing op basis van artikel 2:394, lid 5 BW geldt. De door minister Dekker aangekondigde maatregelen worden in de loop van dit jaar uitgewerkt.
Faillissement
In het geval de schulden hoger zijn dan de baten en een schuldeisersakkoord geen reële optie blijkt, resteert er geen andere optie dan het faillissement van de BV aan te vragen.
Het faillissement kan worden uitgesproken als de BV in de toestand verkeert dat zij is opgehouden te betalen. Het faillissement kan op eigen aangifte worden uitgesproken als er tenminste twee schuldeisers zijn, waarvan één opeisbaar. Daarnaast moet er wel enige activa aanwezig zijn. Indien dat niet het geval is moet, zoals gezegd, de route van de turboliquidatie worden gevolgd.
Als het faillissement wordt uitgesproken zal de rechter een curator aanstellen. De curator zal het vermogen van de BV vereffenen namens de gezamenlijke schuldeisers. De rechter-commissaris houdt toezicht op het handelen van de curator.
Mocht u in verband met de beëdiging van een BV vragen hebben, neem dan contact op met de adviseurs van Bureau Aard. Zij staan u met raad en daad bij.