Op 8 mei 2025 is bekendgemaakt dat de bezwaren tegen de belastingrente in de inkomstenbelasting (IB) en andere belastingmiddelen zijn aangewezen als massaal bezwaar. Deze aanwijzing is gebaseerd op artikel 25c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en is ingegeven door de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland van 7 november 2024. In deze uitspraak werd geoordeeld dat het belastingrentepercentage voor de vennootschapsbelasting in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Op basis van diezelfde argumentatie wordt nu ook de belastingrente in andere belastingsoorten ter discussie gesteld.
Maar wat houdt deze aanwijzing precies in, welke gevolgen heeft dit voor belastingbetalers, en hoe werkt de massaal bezwaarprocedure bij deze nieuwe uitbreiding?
Wat is er besloten?
Door de Staatssecretaris van Financiën is besloten om de bezwaren tegen belastingrente die vanaf 1 oktober 2020 in rekening is gebracht voor diverse belastingen aan te wijzen als massaal bezwaar. De betreffende belastingmiddelen zijn onder andere:
- Inkomstenbelasting
- Erfbelasting
- Loonbelasting
- Dividendbelasting
- Omzetbelasting
- Overdrachtsbelasting
- BPM
- Accijnzen
- Milieubelastingen
De bezwaren hebben uitsluitend betrekking op de hoogte van de belastingrente zoals vastgesteld op basis van het Besluit belasting- en invorderingsrente (Besluit BIR), zowel vóór als na 1 januari 2024.
Wat betekent dit voor belastingbetalers?
- Individueel bezwaar blijft noodzakelijk
Hoewel sprake is van een massaal bezwaarprocedure, moet voor elke aanslag individueel bezwaar worden gemaakt. Zonder tijdig ingediend bezwaar wordt niet deelgenomen aan de procedure. De zogenoemde “massaal bezwaar plus”-regeling is niet van toepassing.
- Voorlopige aanslagen vragen om een andere aanpak
Tegen een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting kan geen bezwaar worden gemaakt. In plaats daarvan moet een verzoek tot herziening worden ingediend. Pas wanneer dit verzoek wordt afgewezen, kan bezwaar worden gemaakt. Deze werkwijze is gebaseerd op artikel 9.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
- Strikte termijnen
Het verzoek om herziening moet worden ingediend binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag waarmee de voorlopige aanslag wordt verrekend. Voor de afwijzing van een herzieningsverzoek kan een langere bezwaartermijn gelden, afhankelijk van het moment van afgifte van de beschikking. Bij definitieve aanslagen geldt een bezwaartermijn van zes weken.
- Gemengde bezwaren moeten worden gespecificeerd
Wanneer in het bezwaarschrift ook andere gronden worden aangevoerd, zoals een geschil over de belastinggrondslag, dan wordt het bezwaar deels individueel en deels collectief behandeld. De Belastingdienst verzoekt om expliciet aan te geven of sprake is van een gemengd bezwaar.
- Standaardformulieren zijn beschikbaar
Voor het opstellen van bezwaarschriften en verzoeken om herziening zijn standaarddocumenten beschikbaar gesteld op het ledengedeelte van de website van het Register Belastingadviseurs.
- Digitale indiening heeft de voorkeur
De Belastingdienst vraagt om bezwaar zoveel mogelijk digitaal in te dienen, bijvoorbeeld via Digipoort. Dit bevordert een snellere en efficiëntere verwerking van de ingediende stukken.
Wat zijn de gevolgen voor de komende jaren?
Voor de vennootschapsbelasting werd al eerder geoordeeld dat de rente van 8% te hoog was. Inmiddels is het rentepercentage in 2024 verhoogd naar 10% en in 2025 met 1%-punt verlaagd naar 9%. Ook voor andere belastingmiddelen geldt sinds 2024 een rente van 7,5%, die in 2025 is verlaagd naar 6,5%.
Het is nog onduidelijk of de uitspraak van de rechtbank ook directe gevolgen zal hebben voor de belastingrente in andere belastingsoorten, maar met de aanwijzing als massaal bezwaar is de basis daarvoor nu wel gelegd.
Wat als de bezwaartermijn is verstreken?
Indien geen bezwaar is gemaakt binnen de gestelde termijn van zes weken, is deelname aan de massaal bezwaarprocedure in principe uitgesloten. Toch bestaan er enkele mogelijkheden om alsnog in actie te komen:
- Ambtshalve vermindering aanvragen
Wanneer de bezwaartermijn is verstreken, kan een verzoek om ambtshalve vermindering worden ingediend. Dit is mogelijk tot vijf jaar na afloop van het belastingjaar waarop de aanslag betrekking heeft. De Belastingdienst beoordeelt dan of er aanleiding bestaat om de aanslag of belastingrente alsnog te corrigeren. Let op: dit is een discretionaire bevoegdheid; toekenning is niet gegarandeerd.
- Verschoonbare termijnoverschrijding
In uitzonderlijke gevallen kan een te laat ingediend bezwaar alsnog ontvankelijk worden verklaard, bijvoorbeeld bij ziekte, overmacht of wanneer de belastingplichtige de aanslag niet tijdig heeft ontvangen. De bewijslast ligt hierbij bij de belastingplichtige.
- Nieuwe of herziene voorlopige aanslag
Als het om een voorlopige aanslag gaat en een latere (definitieve) aanslag volgt, bestaat mogelijk opnieuw gelegenheid tot herziening of bezwaar. Ook dan kan de belastingrente opnieuw worden beoordeeld.
Actiepunt: tijdig bezwaar maken of herziening aanvragen
Belastingplichtigen die bezwaar willen maken tegen de belastingrente, dienen dit binnen zes weken te doen na de dagtekening van de aanslag of de beschikking op het herzieningsverzoek. Bij voorlopige aanslagen moet dus eerst een verzoek om herziening worden ingediend. Let op dat bij een voorlopige aanslag de rente vaak al is inbegrepen.
Voor meer informatie over het ontstaan van deze procedure en de relevante uitspraak, zie ons eerdere artikel:
👉 Belastingrente vennootschapsbelasting: massaal bezwaar na uitspraak rechtbank
Heeft u hulp nodig bij het opstellen of indienen van een bezwaarschrift? Onze adviseurs staan voor u klaar om u hierbij te ondersteunen.